Philips HI 901 Mode D'emploi page 17

- Draai de dop voorzichtig wat verder los, totdat u
opnieuw het sissende geluid hoort.
Wacht dan weer tot het ophoudt. Ga zo door
totdat de dop los is.
- Wacht enkele minuten. Giet dan langzaam
water in de vulopening (C) (fig. 2).
- Sluit de stoomtank door de dop met de hand
vast te draaien (fig. 3).
Strijken met stoom
• Zoals u aan de temperatuurregelaar (G) en de
tabel kunt zien, is strijken met stoom alleen
mogelijk bij hogere strijktemperaturen.
Zet dus de temperatuurregelaar op 2 of 3
- Steek de stekker in het stopcontact.
6
- Zet schakelaar "Aan/Uit" (B) in stand | ("Aan").
Het controlelampje in de schakelaar gaat dan
branden (fig. 6).
- Stel de gewenste strijktemperatuur in met
behulp van de temperatuurregelaar (G) (fig. 7).
- Na een paar minuten gaat controlelampje (F)
uit.
Dit betekent, dat de zoolplaat de ingestelde
temperatuur heeft bereikt.
- Ongeveer 8 minuten na het inschakelen is de
stoomtank opgewarmd en is de stoom klaar. U
kunt dan beginnen met stoomstrijken.
- Tijdens het stoom-
strijken houdt u de
knop Stoomtoevoer (E)
ingedrukt (fig. 8).
• Tijdens het
stoomstrijken gaat het
controlelampje (F) nu
en dan branden. Het
strijkijzer wordt dan
weer op de juiste
temperatuur gebracht. U kunt intussen
doorgaan met stoomstrijken.
7
8
Verticaal stomen
U kunt opgehangen
gordijnen en kleding
(colberts, mantelpakjes,
jassen) stomen, door het
strijkijzer verticaal te
houden (fig. 9).
Droogstrijken
• Voor droogstrijken (= strijken zonder stoom)
drukt u de knop voor stoomtoevoer (E) niet in.
Na het strijken
- Schakel de stoom-
tank en het strijk-
ijzer uit (fig. 10).
- Neem de stekker uit
het stopcontact.
- Zet het strijkijzer op de
houder en laat het
afkoelen.
• Het is niet nodig het overgebleven water uit de
stoomtank te gieten.
Schoonmaken
- Neem vóór het schoonmaken de stekker uit het
stopcontact en laat het strijkijzer voldoende
afkoelen.
- U kunt het apparaat schoonmaken met een
vochtige doek.
Opbergen
- Aan de zijkanten zijn
handgrepen
aangebracht voor het
optillen en verplaatsen
(fig. 11).
Controleer regelmatig of
het snoer en de
verbindingsslang nog in goede en veilige conditie
zijn.
17
9
10
11