11-
Toets
12- Toets ↓
13- Toets ↑
14- Functie-indicatoren
15- Inbussleutel
16- Wielen
17- Verticale buizen
18- Metalen onderstel
19- Extensie onderstel
20- Sluitringen x 6
21- Schroeven x 6
22- Kabel stuurstang
23- Kabel verticale buis
24- Schroeven x 2
25- Draaiknoppen x 2
26- Draaiknoppen stuurstang
27- Sleutel
28- Hartslagsensoren
29- Schroeven band
30- Hellingsonderdeel
31- Hellingspen
Montage-instructies:
1. Open de doos, haal alle onderdelen uit de
verpakking en neem de hardloopband eruit.
DE
EXTENSIE
VAN
HET
ONDERSTEL AANBRENGEN
2. Plaats de band in horizontale stand op
een vlakke ondergrond.
3. Zet met de draaiknop van de verticale buis
(5) het onderstel (3) aan de verticale buizen
(17) vast. Draai de draaiknop er helemaal
op. (Fig. 3)
4. Plaats de verticale band en let erop dat het
onderstel (3) goed aan de verticale buizen
vastzit. Bevestig met de inbussleutel (15)
de extensie van het onderstel (19) op het
metalen onderstel (18) met de 6 sluitringen
(20) en de 6 schroeven (21). (Fig.4)
PLAATSEN STUURSTANG
5. Verwijder de draaiknop van de verticale
buis (5) waarmee het onderstel (3) aan de
verticale buizen (17) is bevestigd.
6. Breng het onderstel (3) langzaamaan naar
beneden en zet het op de vloer.
7. Sluit de kabel van de stuurstang (22) aan
op de kabel van de verticale buis (23). Zie
Fig. 5
8. Plaats de stuurstang (6) op de verticale
buizen (17) en bevestig ze met de 2
schroeven (24) en de moeren (25). Draai ze
vast met de inbussleutel (15) en de sleutel
(27). Controleer of hij goed bevestigd is.
9. Bevestig
de
draaiknoppen voor de stuurstang (26).
PLAATSEN CONSOLE (Zie Fig. 6)
10. Til het bedieningspaneel (1) op om het
in de juiste stand te brengen en zet het vast
met de draaiknop van het paneel (8).
BELANGRIJK:
11. Voordat u de loopband gebruikt, moet
u erop letten dat het onderstel (3) goed is
vastgezet met de verticale buizen (17).
Draai hiertoe de vergrendelknop (7) aan.
(Zie Fig. 7)
Gebruiksaanwijzing:
1. Steek de stekker in het stopcontact.
2. Druk op de aan/uit-schakelaar (9) aan de
voorkant van het toestel.
3. De veiligheidssleutel (2) is voorzien van
een clip om hem op de kleding te klemmen.
Bevestig hem op de kleding die u aan heeft.
4. Breng
het
de
veiligheidssleutel
METALEN
bedieningspaneel (1) aan. Deze blijft dankzij
de magneet vastzitten. De kabel tussen de
clip en het bedieningspaneel moet zo lang
zijn dat hij direct loskomt als u iets naar
achteren loopt. Klem de veiligheidssleutel
altijd op uw kleding wanneer u de loopband
gebruikt.
Nadat u de veiligheidssleutel (2) aan het
bedieningspaneel
verschijnt op het scherm 0.0.
5. Druk op de toets
starten. Het toestel komt pas
na 3 seconden in werking. Deze worden op
het scherm aangegeven en waarschuwen
u met geluidssignalen, zodat u zich kunt
voorbereiden. Na deze 3 seconden komt
de band in beweging, het toestel wordt
ingeschakeld in de handmatige modus en de
snelheid wordt op het scherm weergegeven.
De snelheid bij aanvang is 1 km/u.
6. Druk op de toets ↑ (13) om de snelheid in
stappen van 0,1 te verhogen tot 12 km/u.
7. Druk op de toets ↓ (12) om de snelheid te
verlagen.
8. Als u op de toets MODE (10) drukt,
worden de andere functie-opties op het
scherm weergegeven. Bij het indrukken van
stuurstang
met
de
2
de toets worden afwisselend de snelheid
(SPEED), de tijd (TIJD), de afstand (DIST),
de verbrande calorieën (CAL) en de hartslag
(PULSE) weergegeven. Als de indicator op
de SCAN-functie staat, geeft het scherm
om de 5 seconden achtereenvolgens de
snelheid, tijd, afstand en calorieën weer,
zonder dat u op een knop hoeft te drukken.
9. Kies, om te weten wat uw hartslag is, de
optie PULSE op de console en plaats een
hand op elk van de hartslagsensoren (28)
tot uw hartslag op het scherm weergegeven
wordt.
10. De
gekozen functie licht op.
Opmerking:
programma gebruikt, worden de gegevens
betreffende afgelegde afstand, tijd en
calorieën opgeslagen.
weergaven terug te zetten op nul, met
andere
uiteinde
van
stopgezette band op de knop Mode (20)
(2)
op
het
gedurende 2 seconden.
11. De loopband heeft een handmatige
modus (P0) en 3 automatische programma's:
P0 - Handmatige modus
P1 - Intervallen
P2 - Weerstand
P3 - Cardiotraining
(1)
hebt
bevestigd,
Om van programma te wisselen moeten de
weergaven eerst terug op nul gezet worden.
Druk, na het op nul zetten op de knop
(11) om de band te
MODE (10) na de functie hartslag (PULSE).
Het scherm duidt nu al knipperend aan in
welk programma hij zich bevindt (P0, P1, P2
of P3). Gebruik de toets ↓ (12) en de toets ↑
(13) om het gewenste programma te kiezen.
Zelfs in de automatische programma's kunt
u de snelheid naar wens lager of hoger
instellen. Wanneer het programma de
snelheid automatisch varieert, wordt deze
evenredig verhoogd en verlaagd.
In programma P1 kan de standaard
ingestelde snelheid worden verhoogd met
6,0 km/u en met 1,0 km/u worden verlaagd
functie-indicator
(14)
van
Telkens
wanneer
u
Druk, om de
de
een
45