• De warmte-instelling van de als eerste
gekozen kookzone heeft altijd
prioriteit. Het resterende vermogen
wordt verdeeld tussen de andere
kookzones volgens de volgorde van
selectie.
• Voor kookzones met verminderd
vermogen knippert het
bedieningspaneel tweemaal en toont
het de maximaal mogelijke warmte-
instellingen.
• Wacht totdat het display stopt met
knipperen of verlaag de kookstand
van de laatst geselecteerde
kookzone. De kookzones blijven
werken met de verlaagde warmte-
instelling. Wijzig indien nodig
handmatig de warmte-instellingen van
de kookzones.
• De afzuigkap is altijd beschikbaar als
elektrische belasting.
Zie de afbeelding voor mogelijke
combinaties waarin vermogen over de
kookzones kan worden verdeeld.
5.8 Afzuigkapfuncties
WAARSCHUWING!
Raadpleeg de hoofdstukken
Veiligheid.
De afzuigkap in- en
uitschakelen
De afzuigkap kan naast de kookplaat
werken tijdens de kooksessie, maar ook
als de kookplaat is uitgeschakeld.
1. Druk op een van de
ventilatorsnelheidsniveaus (1-3) op
de bedieningsbalk van de afzuigkap
om de afzuigkap te activeren.
Er klinkt een signaal en er verschijnen
indicatoren boven de bedieningsbalk van
de afzuigkap.
2. Pas de ventilatorsnelheid naar wens
aan door op een van de beschikbare
niveaus op de bedieningsbalk van de
afzuigkap te drukken.
3. Om de afzuigkap uit te schakelen,
druk je op 0 op de bedieningsbalk
van de afzuigkap.
De indicatielampjes boven de
bedieningsbalk van de afzuigkap
verdwijnen.
AUTO
De functie past automatisch het
ventilatorsnelheidsniveau aan op basis
van de geselecteerde kookstand van de
kookplaat.
Als je de kookplaat voor de eerste keer
gebruikt, wordt de functie standaard
geactiveerd.
Je kunt de functie inschakelen terwijl de
kookplaat aan staat, maar geen van de
kookzones actief is of op enig moment
tijdens de kooksessie.
Als je de functie activeert
terwijl de kookplaat is
uitgeschakeld, geen van de
kookzones werkt en er geen
restwarmte zichtbaar is op
het bedieningspaneel, wordt
de functie na enkele
seconden vanzelf
uitgeschakeld.
1. Houd ingedrukt
in te schakelen.
2. Druk op AUTO om de functie te
activeren.
Er klinkt een signaal en er verschijnt een
indicator boven het symbool.
3. Plaats kookgerei op de kookplaat en
selecteer een kookstandniveau.
Verhoog of verlaag de warmte-
instelling naar wens.
De afzuigkap reageert op het warmte-
instellingsniveau en verhoogt of verlaagt
het ventilatorsnelheidsniveau
overeenkomstig. De indicatielampjes
boven de bedieningsbalk van de kap
verschijnen.
4. Druk op 0 op de bedieningsbalk van
de kookplaat om een kookzone uit te
schakelen of om de kookplaat uit
te schakelen.
NEDERLANDS
15
om de kookplaat