ALLE VERMELDE TIJDEN...
In dit kookboek zijn richtlijnen, die naargelang de
uitgangs-temperatuur, het gewicht en de hoedanigheid
(water-, vetgehalte etc.) van het voedsel kunnen
variëren.
ZOUT, KRUIDEN EN SPECERIJEN
In de magnetron gekookte gerechten bewaren
hun eigen smaak beter dan bij conventionele
bereidingsmethoden. Maakt u daarom zeer spaarzaam
gebruik van zout en voegt u in de regel pas na het
koken zout toe. Zout bindt vloeistof en droogt het
oppervlak uit. Kruiden en specerijen kunnen op de
gebruikelijke manier worden gebruikt.
KOOKTEST:
De kooktoestand van gerechten kan evenals bij een
conventionele toebereiding worden getest:
• Voedselthermometer: elk gerecht heeft aan het
einde van de verwarmings- of kookprocedure
een bepaalde binnentemperatuur. Met een
voedselthermometer kunt u vaststellen, of het
gerecht heet genoeg resp. gaar is.
• Vork: vis kunt u met een vork controleren. Als het
visvlees er niet meer glazig uitziet en gemakkelijk
van de graten loslaat, is het gaar. Als het te gaar
is, wordt het taai en droog.
• Houten prik: taart en brood kunt u testen door er
met een houten prik in te prikken. Als de prik bij
het uittrekken schoon en droog blijft, is het gerecht
gaar.
KOOKTIJDBEPALING MET DE
VOEDSELTHERMOMETER
Elke drank en elk gerecht heeft na het einde van
de kookprocedure een bepaalde binnentemperatuur.
Indien de kookprocedure wordt gestopt dan is het
resultaat goed.
De binnentemperatuur kunt u met een voedseltemperatuur
vaststellen. In de temperatuurtabel zijn de belangrijkste
temperaturen vermeld.
TIPS EN ADVIES
TABEL: KOOKTIJDBEPALING MET
DE VOEDSELTHERMOMETER.
Drank/gerecht
Dranken verwarmen
(koffie, thee, water enz)
Melk verwarmen
Soep verwarmen
Stamppotten verwarmen
Gevogelte
Lamsvlees
roze gebraden
doorgebraden
Rosbief
licht aangebraden
(rare)
half doorgebraden
(medium)
goed doorgebraden
(well done)
Varkens-, kalfsvlees
TOEVOEGING VAN WATER
Groenten en andere gerechten die veel water
bevatten, kunnenin het eigen sap of met toevoeging
van een weinig water wordengekookd. Daardoor
blijven vele vitaminen en mineraalstoffen inhet voedsel
behouden.
VOEDSEL MET VEL OF SCHIL
zoals worstjes, kip, kippenpootjes, ongeschilde
aardappelen, tomaten, appels, eigeel en dergelijke
met een vork of een houten staafje doorprikken.
Daardoor kan de zich vormende stoom verdwijnen,
zonder dat de vel of de schil barst.
VETTE GERECHTEN
Met vet doorregen vlees en vetlagen worden sneller
gaar dan magere delen. Dekt u deze delen daarom
bij het garen af met een stukje aluminiumfolie of legt
u het voedsel met de vette kant naar beneden.
172/NL-29
Binnentemperatuur
Binnentemperatuur
na 10 tot 15
aan het einde van
minuten standtijd
de kooktijd
65-75° C
75-80° C
75-80° C
75-80° C
85-90° C
80-85° C
70-75° C
70° C
80-85° C
75-80° C
55-60° C
50-55° C
60-65° C
65-70° C
80-85° C
75-80° C
80-85° C
80-85° C