5. Voer de procedure voor temperatuurkalibratie uit als u het instrument voor het eerst gebruikt.
6. Stel met de pijltoetsen voor de temperatuur (
7. Stel met de pijltoetsen voor de tijd (
Waarschuwing: Aan het einde van de tijdcyclus wordt de temperatuur niet meer door het
verwarmingsblok geregeld, maar wordt het apparaat uitgeschakeld en begint het af te koelen tot
kamertemperatuur.
Opmerking: Als u de temperatuur continu met het verwarmingsblok op een bepaald niveau wilt houden,
stelt u de klok in op 0:00. Als de rode indicator boven de toets
Hold (stabiel houden) weergegeven.
Opmerking: In de stabiele modus is er een tweede klok nodig, omdat er niet door het verwarmingsblok
kan worden afgeteld.
8. Start het verwarmen door op
9. Als u tijdens het verwarmen de klok opnieuw moet instellen, schakelt u het verwarmen uit met
10. Start het apparaat met
11. Als het deksel moet worden gebruikt, richt u de magneet ervan op het gearceerde deel van het oppervlak
van het verwarmingsblok, zodat het erop vast gaat zitten. U verwijdert het deksel door met één hand
stevig op de behuizing te drukken en met de andere het deksel eraf te trekken.
Opmerking: Als u het stofdeksel gebruikt, mag de buis niet meer dan 25 mm boven het oppervlak van
het verwarmingsblok uitsteken.
Opmerking: Het deksel mag niet worden gebruikt bij 95 °C en past niet als er een thermometer bij het
verwarmingsblok wordt gebruikt (zie Kalibratie).
Kalibratie
Door te kalibreren kan de temperatuur die op het apparaat wordt weergegeven worden aangepast of worden
gelijkgesteld aan de temperatuur van één monster of aan een gekalibreerde thermometer waarmee de
temperatuur van het blok onafhankelijk wordt gemeten.
Het verwarmingsblok is af fabriek op 37, 60, 90, 120 en 140 °C gekalibreerd met een standaard blok met klein
gatenpatroon (20 x 2,0 ml, buis van 13 mm, 99-D1102A). Het digitale verwarmingsblok van Quidel moet
opnieuw worden gekalibreerd voordat u een blok met veel warmteverlies gebruikt, zoals een blok met grote
gaten, speciaal voor Quidel-assays. Daarnaast kan de kalibratiefunctie u helpen de weergegeven temperatuur
overeen te laten komen met de werkelijke monstertemperatuur voor uw specifieke toepassing als u erg losse
of vreemd gevormde houders gebruikt.
Voor het kalibreren van het apparaat voor een bepaald blok schakelt u het apparaat eerst met de
aan/uitschakelaar uit. Plaats daarna een thermometer met bekende nauwkeurigheid
1
De thermometers die voor kalibratie worden gebruikt, moeten een schriftelijk kalibratiecertificaat hebben en
traceerbaar zijn naar NIST of een andere gecertificeerde instantie. Normale laboratoriumthermometers zijn vaak niet
nauwkeurig genoeg voor kalibratiewerk.
Digitaal verwarmingsblok Quidel
of
of
, u:m) de gewenste duur in.
te drukken.
.
, °C) de gewenste temperatuur in.
aangaat, wordt in het tijdvenster
1
in het
.
Pagina 6 van 11