Installation
Avertissements préliminaires
Le lieu d'installation de l'appareil doit être défini par
le concepteur de l'installation ou par une personne
compétente en la matière et doit tenir compte des
exigences techniques, des normes et des législations
en vigueur.
Il est conseillé d'éviter :
Le positionnement dans un puits de lumière ou
dans une ouverture d'aération
Les obstacles et les barrières qui font recirculer
l'air expulsé
Les lieux où l'atmosphère est agressive
Les lieux étroits où le niveau sonore de l'appa-
reil peut être amplifié par la réverbération ou la
résonance
Le positionnement dans les coins où se déposent
habituellement la poussière, les feuilles et tout
ce qui peut réduire l'efficacité de l'appareil, em-
pêchant le passage de l'air
Que l'air expulsé par l'appareil puisse pénétrer
dans les pièces à travers les portes et les fenêtres,
gênant les personnes qui s'y trouvent
Que l'air expulsé par l'appareil soit bloqué par un
vent contraire
Les appareils doivent :
Être positionnés sur une surface plate et en me-
sure d'en supporter le poids.
Être positionnés sur une dalle éventuelle suf-
fisamment rigide et qui ne transmette pas de
vibrations aux locaux se trouvant en dessous ou
adjacents.
Il est conseillé de placer une plaque de caout-
chouc entre la dalle et l'appareil ou d'utiliser
des supports antivibrations adaptés au poids de
l'appareil.
L'appareil doit être installé exclusivement à l'exté-
rieur.
Dans le cas de plusieurs appareils côte à côte du côté
batterie, il est nécessaire d'additionner les distances
à respecter.
Prévoir de soulever l'appareil par rapport au sol:
20 mm sans acheminement de la condensation
90 - 100 mm pour permettre l'acheminement de
la condensation.
Si l'appareil est installé dans des zones sujettes à de
fortes chutes de neige, prévoir une hauteur de 200
mm minimum au-dessus du niveau habituel de la
neige.
Installatie
Voorafgaande voorschriften
De plaats van installatie moet vastgelegd wor-
den door de ontwerper van de installatie of door
iemand die terzake bevoegd is en moet rekening
houden met de technische vereisten en de gelden-
de bepalingen en wetgeving.
Er wordt aanbevolen om het volgende te vermijden:
De plaatsing in atriums en/of nissen.
Obstakels of barrières die de uitgestoten lucht-
circulatie belemmeren.
Plaatsen met een agressieve omgeving
Nauwe ruimtes waar het geluidsniveau van het
toestel kan versterkt worden door weerkaatsin-
gen of nagalmen.
De plaatsing in hoeken waar stof, bladeren en
dergelijke kunnen ophopen, die de doeltref-
fendheid van het toestel kunnen beperken door
de luchtdoorgang te belemmeren
Dat de door het toestel uitgestoten lucht in be-
woonde vertrekken kan penetreren langs ven-
sters of deuren, en ongemakken kan veroorza-
ken aan personen.
Dat de door het toestel uitgestoten lucht wordt
belemmerd door tegenwind
De apparaten moeten:
Geplaatst worden op een genivelleerd oppervlak
dat het gewicht ervan kan dragen.
Geplaatst worden op een eventuele voldoende
harde vloer die geen trillingen overdraagt naar
onderstaande of naastgelegen vertrekken.
Het valt aan te raden een rubberplaat tussen de
vloer en het apparaat te leggen of trillingdem-
pende ondersteuningen te gebruiken die aan-
gepast zijn aan het gewicht van het apparaat.
Het toestel dient uitsluitend in de open lucht geïn-
stalleerd te worden.
In het geval dat meerdere toestellen naast elkaar
gemonteerd zijn aan warmtewisselaarzijde moet
voldoende afstand gehouden worden.
Zorg ervoor dat het apparaat zich op een zekere af-
stand van de vloer bevindt:
20 mm zonder wegvoeren van de condensafvoer
90 - 100 mm om de condensafvoer weg te voe-
ren
Als het toestel geïnstalleerd wordt in gebieden waar
het hard sneeuwt, voorziet u een afstand van ten-
minste 200 mm boven het normale sneeuwniveau.
31
NexPolar