BEVESTIGEN
De compressor selecteren
140
120
100
2
80
60
40
20
10
20
1. Nagelsnelheid (aantal per minuut) 2. Compressor
luchtopbrengst per minuut (L/min) 3. 0,83 MPa (8,3 bar)
4. 0,66 MPa (6,6 bar) 5. 0,49 MPa (4,9 bar)
De luchtcompressor moet voldoen aan de vereisten van
EN60335-2-34.
Gebruik een compressor die ruimschoots voldoende
druk en luchtopbrengst levert om een rendabele wer-
king te garanderen. De grafiek toont de verhouding
tussen de nagelsnelheid, de toepasselijke druk en de
luchtopbrengst van de compressor.
Bijvoorbeeld, wanneer u nagelt met een frequentie van
ongeveer 60 keer per minuut bij een druk van 0,83 MPa
(8,3 bar), is een compressor met een luchtopbrengst
van meer dan 110 liter/minuut vereist.
Wanneer de aangevoerde luchtdruk de nominale druk
van het gereedschap overschrijdt, dienen drukregelaars
te worden gebruikt om de luchtdruk te verlagen tot de
nominale druk. Als u dit niet doet, bestaat gevaar voor
ernstig letsel van de gebruiker van het gereedschap of
van personen in de buurt.
De luchtslang selecteren
LET OP:
Een lage luchtopbrengst van de com-
pressor, een te lange luchtslang of een luchtslang
met een kleinere diameter in verhouding tot de
nagelsnelheid, kunnen leiden tot een verminderde
nagelkracht van het gereedschap.
► Fig.2
Gebruik een zo groot en kort mogelijke persluchtslang
om verzekerd te zijn van ononderbroken en efficiënt
nagelen.
Als het interval tussen twee nagels 0,5 seconde is,
wordt bij een luchtdruk van 0,49 MPa (4,9 bar), een per-
sluchtslang met een binnendiameter van meer dan 6,5
mm en een lengte van minder dan 20 m aanbevolen.
Persluchtslangen moeten een nominale minimumwerk-
druk hebben van 1,03 MPa (10,3 bar) of 150 procent
van de maximumdruk die door het systeem wordt gele-
verd, al naar gelang welke hoger is.
3
4
5
30
40
50
60
1
Smering
► Fig.3
Om van maximale prestaties verzekerd te zijn, monteert
u een luchtset (smeerinrichting, drukregelaar, luchtfilter)
zo dicht mogelijk bij het gereedschap. Stel de smeerin-
richting zodanig in dat voor iedere 30 nagels een drup-
pel smeerolie wordt geleverd.
Als geen luchtset wordt gebruikt, smeert u het gereed-
schap met olie voor pneumatisch gereedschap door
2 (twee) of 3 (drie) druppels in de luchtslangkoppeling
aan te brengen. U dient dit voor en na ieder gebruik te
doen.
Voor een goede smering moet het gereedschap enkele
keren worden bediend nadat de olie voor pneumatisch
gereedschap is aangebracht.
► Fig.4: 1. Olie voor pneumatisch gereedschap
BESCHRIJVING VAN DE
FUNCTIES
LET OP:
Laat altijd de trekker los en koppel
altijd de persluchtslang los voordat u de werking
van het gereedschap controleert of afstelt.
De nageldiepte instellen
LET OP:
Laat altijd de trekker los en koppel de
slang los voordat u de nageldiepte instelt.
► Fig.5: 1. Stelknop
Om de nageldiepte af te stellen, draait u de instelknop.
De nageldiepte is het grootst wanneer de instelknop zo
ver mogelijk in richting A, aangegeven in de afbeelding,
is gedraaid. De diepte wordt geringer naarmate de
instelknop in richting B wordt gedraaid.
Als de nagels niet diep genoeg worden geschoten, zelfs
niet terwijl de instelknop zo ver mogelijk in richting A is
gedraaid, verhoogt u de luchtdruk.
Als de nagels te diep worden geschoten ondanks dat
de instelknop zo ver mogelijk in richting B is gedraaid,
verlaagt u de luchtdruk.
Algemeen gesproken, gaat het gereedschap langer
mee als het wordt gebruikt met een lagere luchtdruk en
de instelknop is ingesteld op een grotere nageldiepte.
Haak
LET OP:
Laat altijd de trekker los en koppel
de slang los voordat u de positie van de haak
verandert.
LET OP:
Hang het gereedschap niet op aan
de haak op een hoge plaats of op een mogelijk
instabiele plaats.
LET OP:
Hang de haak niet aan uw broek-
riem. Als het nagelpistool per ongeluk valt, kan het
een nagel schieten waardoor persoonlijk letsel kan
ontstaan.
45 NEDERLANDS