NL
•
Start de kettingzaag en houdt ze bo-
ven een lichte ondergrond. De zaag
mag de bodem niet aanraken.
Als u oliesporen ziet, funktioneert de ket-
tingzaag naar behoren.
Als er geen oliespoor zichtbaar
is, reinig dan eventueel de olie-
doorlaat of laat de elektrische ket-
tingzaag door onze klantenservice
repareren.
Reinig de olietoevoer van het zwaard (25)
om een optimale, automatische oliebe-
vloeiing van de ketting tijdens het zagen
te garanderen. Maak hiervoor gebruik van
een kwast of een doek, om resten uit de
oliedoorlaat te verwijderen.
F
Zwaard vervangen
1. Schakel de zaag uit en trek de stekker
uit het stopcontact (
2. Plaats de zaag op een vlakke onder-
grond.
3. Draai de bevestigingsschroef (14)
tegen de wijzers van de klok in, om
de kettingwielkap (15) te verwijderen.
4. Verwijder het zwaard en de ketting (
A
5) . Houd het zwaard (4) voor de
demontage in een hoek van ca. 45
graden naar boven gezwenkt om de
zaagketting gemakkelijker van het ket-
tingrondsel (
G
5. Om het zwaard te monteren, zet u het
zwaard (4) op de railpinnen (21), zodat
de spanplaat naar buiten wijst (22).
G
Zaagketting monteren
1. Schakel de zaag uit en trek de stekker
uit het stopcontact (
64
A
18) .
23) te kunnen afnemen.
18) .
A
2. Leg de ketting (5) zo uit, dat de tanden
met de klok mee wijzen.
3. Leg de zaagketting (5) in de zwaard-
sleuf. Houd het zwaard (4) voor de
montage in een hoek van ca. 45
graden naar boven gezwenkt om de
zaagketting gemakkelijker van het
kettingrondsel (23) te kunnen bren-
gen. Het is normaal als de zaagketting
doorhangt. Het is normaal als de ket-
ting enigszins doorhangt.
4. Span de ketting op door de spanplaat
(22) met de wijzers van de klok mee
te draaien.
5. Plaats de kettingwielkap (15). Plaats
eerst de nok (24) op de afdekking in
de daarvoor bedoelde inkeping op het
apparaat worden geplaatst. Trek de
bevestigingsschroef (14) slechts licht
aan, omdat de ketting nog moet wor-
den opgespannen.
Het opspannen van de nieuwe
ketting wordt in het hoofdstuk ‚In-
bedrijfstelling' beschreven.
Zaagtechnieken
Allgemeen
Neem de bescherming tegen la-
waai en lokale voorschriften bij het
houthakken in acht. Plaatselijke
bepalingen kunnen een onderzoek
naar geschiktheid noodzakelijk
maken. Vraag bij het bosbeheer
na.
•
Vuil, stenen, losse schors, spijkers,
haakjes en draad dienen van de boom
verwijderd te worden.
•
Bij zaagwerkzaamheden op een hel-
ling steeds boven de boomstam staan.