- als de wasemkap is voorzien van een paneel-koolstoffilter (Afb. 9), verwijder dan de 2 metalen filtervergrendelingen
(M) en plaats het koolstoffilter in het vetfilters; breng vervolgens de 2 filtervergrendelingen aan om het koolstoffilter
vast te zetten.
WERKING
Afhankelijk van de versies is het apparaat uitgerust met de volgende bedieningselementen:
Bedieningselementen van Afb. 10: Toets A: verlichtingsschakelaar. Toets B: aan/uitschakelaar van de motor:
eerste snelheid. Toets C: 2de snelheidsschakekaar. Toets D: 3de snelheidsschakelaar. E: controlelampje dat
aangeeft dat de motor in werking is. IN BEPAALDE MODELLEN IS HET CONTROLELAMPJE VAN DE WERKING
VAN DE MOTOR (E) NIET AANWEZIG.
Bedieningselementen van Afb. 11: Toets A: Lichtschakelaar; stand 0: licht uit.; stand 1: licht aan.
Toets B: Motorschakelaar; stand 0: motor uit; stand 1-2-3: motor aan op de eerste, tweede en derde snelheid.
C: Kapje controlelampje werking motor.
Bedieningselementen van Afb. 12: Toets A: Lampjes uit. Toets B: Lampjes aan. Toets C: Verlaagt de snelheid,
tot aan de minimum snelheid. Indien gedurende 2" ingeduwd, valt de motor stil. Toets D: Start de motor (de laatst
gebruikte snelheid wordt opgeroepen) en versnel maximaal. Toets E: RESET FILTERALARM / TIMER: de knop
indrukken tijdens de weergave van het filteralarm (bij uitgeschakelde motor) om de timer terug te stellen. De knop
indrukken terwijl de motor draait om de TIMER in te schakelen. De kap wordt na 5 minuten automatisch uitgeschakeld.
L1) De 4 GROENE leds geven de bedrijfssnelheid weer.
L2) Wanneer de LED rood is (bij uitgeschakelde motor) wijst dit op het FILTERALARM. Wanneer de LED groen is (knipperend)
wijst dit erop dat de TIMER werd ingeschakeld met de knop E.
FILTERALARM: Na 30u werking, wordt de led L2 ROOD; betekent dat de vetfilters moeten worden gereinigd.
Na 120u werking, wordt de led L2 ROOD en gaat hij knipperen; betekent dat de vetfilters moeten worden gereinigd en de
koolstoffilters moeten worden vervangen.
Wanneer de vetfilters gereinigd zijn (en/of de koolstoffilters vervangen zijn), wordt tijdens de weergave van het filteralarm
gedrukt op de knop E om de UREN-telling opnieuw te starten (RESET).
Bedieningselementen van Afb. 13: Toets A: verlichting uit. Toets B: verlichting aan. Toets C: Mindert de snelheid van
de motor, tot de minimumsnelheid wordt bereikt. Indien hij 2" lang wordt ingedrukt, wordt de motor uitgeschakeld. Indien
hij 2" lang wordt ingedrukt wanneer het Filteralarm actief is, zet hij de UREN-telling terug op nul.
Toets D: Schakelt de motor in en verhoogt de snelheid van de motor, tot de maximumsnelheid wordt bereikt
Toets E: Activeert/deactiveert de Sensor (AUTOMATISCH of HANDBEDIENING). In de Automatische bediening, is de
sensor actief en brandt de Led L2. De Leds L1 geven de huidige snelheid weer.
L1) De 4 GROENE leds geven de huidige snelheid weer.
L2) Wanneer de Led GROEN is, duidt dit op de AUTOMATISCHE bediening. Wanneer de led gedoofd is, duidt dit op de
HANDBEDIENING. Wanneer de Led ROOD is, duidt dit op het Filteralarm.
FILTERALARM: wordt aangegeven met Uitgeschakelde Motor, gedurende 30":
Na 30u werking, wordt de led L2 ROOD; betekent dat de vetfilters moeten worden gereinigd.
Na 120u werking, wordt de led L2 ROOD en gaat hij knipperen; betekent dat de vetfilters moeten worden gereinigd en de
koolstoffilters moeten worden vervangen.
Wanneer de vetfilters gereinigd zijn (en/of de koolstoffilters vervangen zijn), wordt tijdens de weergave van het filteralarm
gedrukt op de knop C om de UREN-telling opnieuw te starten (RESET).
GEVOELIGHEID VAN DE GASSENSOR: de gevoeligheid van de sensor kan volgens de eigen behoefte worden gewijzigd.
Om dit te doen, dient het apparaat zich in de handbediening te bevinden (de Led L2 is uit); zo niet, druk op de knop E.
Wijzig de gevoeligheid van de sensor door tegelijk te drukken op de knoppen D en E. De ingestelde gevoeligheid wordt
aangegeven met de 4 groene leds. Met de knoppen C(-) en D(+) wordt de ingestelde gevoeligheid ingesteld (Fig. 21/S).
Bewaar de "nieuwe" gevoeligheid door te drukken op de knop E. OPGELET: OM DE SENSOR NIET TE BESCHADIGEN,
WORDEN VLAKBIJ DE AFZUIGKAP GEEN SILICONENPRODUCTEN GEBRUIKT!
Bedieningselementen van Afb. 14: Toets A: schakelt de verlichting in/uit; om de 30 bedrijfsuren gaat het corresponderende
lampje (S) branden om aan te geven dat de vetfilters moeten worden schoongemaakt; om de 120 bedrijfsuren gaat het
corresponderende lampje (S) branden om aan te geven dat de vetfilters moeten worden schoongemaakt en het koolstoffilter
moet worden vervangen. Om de telling van de uren weer te laten starten (RESET), moet de toets A ongeveer 1" ingedrukt
gehouden worden (terwijl het lampje S in werking is). Toets B: schakelt de motor in op de 1
snelheid (het corresponderende
e
lampje gaat branden); als hij ongeveer 1" ingedrukt gehouden wordt, gaat de motor uit; door nogmaals op de toets te drukken
(terwijl het lampje brandt) wordt de TIMER geactiveerd, zodat de motor na 5' stopt (het corresponderende lampje knippert).
Toets C: schakelt de motor in op de 2
e
snelheid (het corresponderende lampje gaat branden); door nogmaals op de toets
te drukken (terwijl het lampje brandt) wordt de TIMER geactiveerd, zodat de motor na 5' stopt (het corresponderende lampje
knippert).
Toets D: schakelt de motor in op de 3
snelheid (het corresponderende lampje gaat branden); door de toets nogmaals
e
in te drukken (terwijl het lampje brandt) wordt de TIMER geactiveerd, zodat de motor na 5' stopt (het corresponderende
lampje knippert). Toets E: schakelt de motor in op de 4
snelheid (het corresponderende lampje gaat branden);
e
door de toets nogmaals in te drukken (terwijl het lampje brandt) wordt de TIMER geactiveerd, zodat de motor na
5' stopt (het corresponderende lampje knippert).
Bedieningselementen van Afb. 15: Toets A: schakelt de verlichting in/uit; om de 30 bedrijfsuren gaat het
corresponderende lampje (S) branden om aan te geven dat de antivetfilters moeten worden schoongemaakt; om
de 120 bedrijfsuren gaat het corresponderende lampje (S) branden om aan te geven dat de antivetfilters moeten