De meest recente stuurprogramma's voor bij fabricage geïnstalleerde apparaten
vindt u ook op de website http://www.lenovo.com/support/.
U herstelt als volgt een stuurprogramma voor een bij fabricage geïnstalleerd
apparaat:
1. Start de computer en het besturingssysteem op.
2. Roep met behulp van de Windows Verkenner of Deze Computer de
directorystructuur van uw vaste schijf op.
3. Open de map C:\IBMTOOLS.
4. Open de map met stuurprogramma's (drivers). In deze map bevinden zich
submappen die zijn genoemd naar de diverse apparaten die op uw compu-
ter zijn geïnstalleerd (bijvoorbeeld voor audio, video en dergelijke).
5. Open de gewenste submap.
6. Herstel het stuurprogramma met een van de volgende methoden:
v In de submap van het apparaat zoekt u het bestand readme.txt of een
ander bestand met de extensie .txt dat informatie bevat voor het opnieuw
installeren van het stuurprogramma. Dit bestand heeft mogelijk de naam
van het besturingssysteem, bijvoorbeeld winxp.txt. In het tekstbestand
vindt u informatie over het opnieuw installeren van het stuur-
programma.
v Als de onderliggende map voor het apparaat een bestand met de exten-
sie .inf bevat, kunt u met het programma Nieuwe hardware (in het
Windows Configuratiescherm) het stuurprogramma opnieuw installeren.
Niet alle stuurprogramma's kunnen opnieuw worden geïnstalleerd met
dit programma. Wanneer u in het programma Nieuwe hardware wordt
gevraagd om het te installeren stuurprogramma, klikt u op Diskette en
Bladeren. Vervolgens selecteert u het juiste stuurprogrammabestand (.inf)
in de submap voor het apparaat.
v Zoek in de submap van het apparaat naar een bestand met de naam
setup.exe. Dubbelklik op SETUP.EXE en volg de instructies op het
scherm.
Een herstelapparaat in de opstartvolgorde opgeven
Voordat u een Rescue and Recovery start vanaf een CD, DVD, USB vaste-
schijfstation of enig extern apparaat, moet u eerst de opstartvolgorde wijzigen
in de Setup Utility.
1. Druk tijdens het aanzetten van de computer herhaaldelijk op de toets F1
om naar Setup Utility te gaan.
2. Selecteer Startup en druk op Enter.
3. In de opstartvolgorde (Startup sequence) kiest u het opstartapparaat en
volgt u de instructies op het scherm.
4. Druk op F10 en daarna op Enter.
348
Naslagboekje