Laat de toets nu opnieuw los. Nu knippert de LED in de regelaar groen. Nu kunt u de geselecteerde functie
(vb. "Reverse Power") omprogrammeren.
Het aantal knippersignalen geeft de huidig geprogrammeerde waarde weer. Let voor de betekenis van deze
signalen op de volgende punten "Reverse Power" etc. Door kort op de toets in de rijregelaar te drukken kunt
u nu de geselecteerde functie van een nieuwe waarde voorzien.
• Om het programmeren te beëindigen, drukt u gedurende ca. 2 seconden op de toets. Er weerklinkt een
pieptoon en de LED dooft uit. Laat daarna de toets weer los.
De LED knippert even en brandt dan continu groen (indicator voor neutrale stand). De rijregelaar is nu
gebruiksklaar.
De programmering kan alleen succesvol worden afgesloten, wanneer de zender is ingeschakeld
en de gas-/remhendel in de neutrale stand staat. Als dit het geval niet is, knippert de LED groen.
"Reverse Power": Achteruit rijden uitschakelen of max. snelheid voor achteruitrijden instellen. "OFF" =
achteruitrijfunctie uitgeschakeld = 1x knipperen, "LO" = langzaam = 2x knipperen, "MI" = medium = 3x
knipperen en "HI" = snel = 4x knipperen.
"Start Power": Met deze functie kan tussen vier verschillende instellingen een "aanrijdraaimoment" worden
gekozen. Hoe hoger het geselecteerd aantal (aantal knippersignalen), des te meer draaimoment (= "start
power") wordt gekozen ("4" = maximaal).
"Drag Brake": Als de gas-/remhendel op de zender in de neutrale stand wordt gebracht, wordt de motorrem
geactiveerd. Bij "off" (= 1x knipperen) is de motorrem uitgeschakeld. De rem kan echter ook met waarden
tussen 2-4 (aantal knippersignalen) worden geprogrammeerd. Het voertuig vertraagt overeenkomstig sneller,
hoe hoger de programmeerbare waarde is. De functie komt overeen met de motorrem van een "echte" auto,
als u de voet van het gaspedaal neemt.
"Battery Type": Stel hier het door u gebruikte accutype in.
Bij een verkeerde instelling kan het tot schade aan de rijregelaar en de accu komen (bijv.
diepontlading bij LiPo-accu's).
"Auto"
= NiCd/NiMh-accu (6-7 cellen) of 2 cellige LiPo-of LiFe-accu = 1x knipperen
"NiCd/NiMH" = NiCd- of NiMh-accu's met 6-7 cellen = 2x knipperen
"LiPo"
= 2-cellige LiPo-accu 7,4V = 3x knipperen
"LiFe"
= 2-cellige LiFe-accu 6,6V = 4x knipperen
Onderspanningsherkenning:
Bij de selectie van het accutype wordt automatisch ook de daarbijhorende onderspanningsherkenning
geselecteerd.
Auto:
ca. 70% van de voorziene accuspanning bij het inschakelen van de rijregelaar
NiCd/NiMH: ca. 5.4V
LiPo 7,4V:
6V
LiFe 6,6V:
4.8V
Bij de programmering "Auto" komt de onderspanningsherkenning met ca. 70% van de voorziene
accuspanning overeen. In geval van een niet volledig opgeladen accu kunnen daardoor (vooral
bij LiPo-accu's) ongewenste diepontladingen ontstaan die schadelijk zijn voor de accu. Sluit
daarom altijd uitsluitend volledig opgeladen accu's aan.
Als de accu-uitschakelspanning wordt bereikt, blijft het voertuig staan en de LED in de rijregelaar
knippert groen. Beëindig onmiddellijk de rit om een diepontlading en daarmee een mogelijke
beschadiging van de accu te vermijden.
Controle van de rijrichting:
Let op, voorzichtig!
Plaats het modelvoertuig zo dat de aandrijfwielen geen contact maken met de grond of
voorwerpen (vb. door een passende montagestandaard). Kom niet met uw vingers in de
aandrijving. Blokkeer deze niet. Verwondingsgevaar!
Met de volgende functietest kunt u de stuursignalen van de gashendel van de zender (volgas vooruit/achteruit
en neutrale stand) controleren. De positie van de gastrimming moet idealiter op dit moment op neutraal zijn
ingesteld. Voor volgas vooruit of achteruit worden gestandaardiseerde waarden vastgelegd.
• Schakel de zender in en de rijregelaar uit.
• Verbind de rijregelaar met de accu en schakel de rijregelaar in. Er weerklinkt een kort signaal en gedurende
ca. twee seconden knippert de LED. Als de rijregelaar de neutrale stand heeft gevonden (zich kalibreert),
geeft de rijregelaar een pieptoon weer en de LED in de rijregelaar licht groen op. Als er geen tweede pieptoon
weerklinkt en de LED op de rijregelaar knippert groen, dan is de neutrale stand van het gas op de zender
(vb. de trimming) te ver van het midden. Controleer de neutraalstand op de zender.
• Geef op de gashendel van de zender in de voor u gewone stuurrichting voor vooruit rijden voorzichtig volgas
vooruit. Daarna brengt u de gashendel snel in de achteruitpositie. De rijregelaar is juist geprogrammeerd
wanneer de motor onmiddellijk stopt (rem). Als dit niet het geval is, moet u de reverseschakelaar voor het
gas op de zender indrukken en de rijregelaar opnieuw testen.
• Zet de rijregelaar uit.
• Koppel nu de accu van de rijregelaar los.
Als u op de gashendel van de zender in de voor u gewone stuurrichting voor vooruit rijden, volgas
vooruit geeft, dan moet bij gasstanden, die niet met volgas vooruit overeenkomen, de LED in snel
tempo knipperen. Bij volgas vooruit moet de LED permanent oplichten en de wielen moeten in de
richting vooruit rijden draaien.
Als dit niet het geval is, verwisselt u ofwel de beide motoraansluitkabels (voor draairichting van
de wielen) en/of drukt u op de reverse-schakelaar voor gas op de zender (snel knipperen van de
LED voor vooruit = gewenste stuurrichting vooruit op de zender).
Bij het achteruit rijden knippert de LED in langzaam tempo. Als de rijregelaar op maximumsnel-
heid voor achteruit rijden is geprogrammeerd, dan licht bij volgas achteruit ook hier de LED
voortdurend rood op. In de andere programmeerinstellingen voor achteruit rijden, knippert de LED
zelf bij volgas achteruit langzaam.
Voertuig in gebruik nemen
Let op, voorzichtig!
Plaats het modelvoertuig zo dat de aandrijfwielen geen contact maken met de grond of
voorwerpen (vb. door een passende montagestandaard). Kom niet met uw vingers in de
aandrijving. Blokkeer deze niet. Verwondingsgevaar!
• Schakel de zender in (controleer de toestand van de batterij/accu). Zet de trimregelaar in de middenstand;
zet de gashendel op neutraal (in zijn vrij) en laat de gashendel los.
• Zet de schakelaar van de rijregelaar in de stand "OFF" (= uit).
• Plaats een accupack in het voertuig en verbind deze met de rijregelaar.
• Schakel de rijregelaar in (schakelaar in de stand "ON" = aan). De LED van de rijregelaar knippert en u hoort
een piepgeluid. Na ca. 2 seconden is de "zelftest" van de rijregelaar beëindigd. Er volgt opnieuw een
pieptoon en de LED licht permanent groen op. De rijregelaar is nu gebruiksklaar.
Belangrijk!
Als op de zender de neutrale stand - vb. door de trimming - te sterk is ingesteld, dan worden ook
overeenkomstig afwijkende stuursignalen door de zender verstuurd. De rijregelaar kan echter
uitsluitend in een begrensd regelbereik een afwijkende neutrale stand verwerken. Als de zender
te sterk "vertrimd" is, kan de rijregelaar zich niet kalibreren en reageert hij niet op de stuursignalen.
De LED in de rijregelaar knippert groen. Controleer de neutraalstand van het gas op de zender.
Informatie voor het gebruik
Let op:
Als de hendel direct van vooruit- naar achteruitrijden wordt gezet, wordt het voertuig afgeremd (het voertuig
gaat NIET achteruit). Als u terwijl het voertuig nog beweegt, de gashendel van de stand achteruit rijden naar
neutraal en aansluitend opnieuw in de stand achteruit rijden brengt, dan zal de motor achteruit aanlopen.
Dit type rijstijl bewerkstelligt een verhoogde slijtage van versnellingsbak en banden. Ook het
stroomverbruik is hoger en hierdoor zal de rijtijd verkorten. Omwille van deze reden raden wij aan,
pas na stilstand van het model opnieuw met de rit te beginnen.
Wanneer u volgas vooruit op uw zender instelt, moet de LED op de rijregelaar in snel tempo rood knipperen
(bij gedeeltelijke belasting) of permanent rood oplichten (bij volgas) en uw modelvoertuig moet vooruit rijden.
Als dit niet het geval is, moet u de beide motoraansluitingen omwisselen en eventueel op de zender de
gasbesturing Reverse instellen.
Wanneer het zendersignaal uitvalt, schakelt de rijregelaar de motor uit en bevindt zich in de neutrale stand.
De LED licht voortdurend groen op.
Als de accu-uitschakelspanning wordt bereikt, blijft het voertuig staan en de LED in de rijregelaar knippert
groen. Beëindig onmiddellijk de rit om een diepontlading en daarmee een mogelijke beschadiging van de accu
te vermijden.
De rijregelaar schakelt bij oververhitting van de rijregelaar (ca. 95°C, zie "Technische gegevens") uit. In dit
geval moet u het gebruik onmiddellijk stopzetten. Controleer in dit geval, vb. de overbrenging en soepelheid
van de aandrijving. Controleer ook of de rijregelaar voldoende rijwind (koellucht) krijgt. De rijregelaar zal na
afkoeling tot ca. 40°C binnentemperatuur opnieuw zoals gewoonlijk functioneren. Zoek toch de oorzaak voor
de oververhitting en los het probleem definitief op.
Wanneer de rijregelaar niet functioneert resp. het bewegen van de gashendel niet leidt tot aanlopen van de
motor, schakel dan de rijregelaar uit. Controleer de neutraalstand op de zender. Zet de trimregelaar voor de
rijfunctie in de middelste stand; laat de gashendel los (resp. zet deze ook in de middelste stand). Controleer
of de zender is ingeschakeld, of de juiste kristallen zijn gebruikt en of de batterijen/accu's van de zender en
het voertuig vol zijn.
Stoppen
• Schakel eerst de rijregelaar uit (schakelaar in de stand "OFF").
• Koppel nu de accu van de rijregelaar los.
• Schakel pas daarna de zender uit.
Afvalverwijdering
Elektrische en elektronische producten mogen niet via het normale huisvuil verwijderd worden!
Als het product niet meer werkt, moet u het volgens de geldende wettelijke bepalingen voor
afvalverwerking inleveren.
Technische gegevens
Cellenaantal NiCd/NiMH: ............................ 6-7
Cellenaantal LiPo: ...................................... 2
Cellenaantal LiFe ........................................ 2
Limit Turns: ................................................. 15 toeren
Klokfrequentie: ............................................ 1 KHz
Bedrijfstemperatuur: ................................... 0°C tot 40°C
BEC: ........................................................... 5V= 1A permanent, 1,5A max. korttijdig
Aansluiting van de ontvanger: .................... JR-stekkersysteem
Functies: ..................................................... Proportioneel vooruit, remmen, proportioneel achteruit
Onderspanningsbeveiliging: ....................... Auto = 70% van de geleverde spanning
NiMH/NiCd .................................................. 5.4V
LiPo met 2 cellen ........................................ 6.0V
LiFe 2 cellen ............................................... 4.8V
Bescherming tegen oververhitting: ............. uitschakelen bij ca. 95°C
Aanloopbescherming: ................................. ja
Permanente stroomsterkte vooruit 5 min.: .. 75 A
Permanente stroomsterkte vooruit 30 sec.: 80 A
Permanente stroomsterkte vooruit 1 sec.: .. 106 A
Continu stroom achteruit: ............................ 50% van vooruit
Permanente stroomsterkte vooruit 5 min.: .. 68 A
Permanente stroomsterkte vooruit 30 sec.: 71 A
Permanente stroomsterkte vooruit 1 sec.: .. 95 A
Continu stroom achteruit: ............................ 50% van vooruit
Gewicht: ...................................................... ca. 50 g
Afmetingen (L x B x H): ............................... ca. 36 x 36 x 28 mm
Deze gebruiksaanwijzing is een publicatie van de firma Conrad Electronic SE, Klaus-Conrad-Str. 1,
D-92240 Hirschau (www.conrad.com).
Alle rechten, vertaling inbegrepen, voorbehouden. Reproducties van welke aard dan ook, bijvoorbeeld
fotokopie, microverfilming of de registratie in elektronische gegevensverwerkingsapparatuur, verei-
sen de schriftelijke toestemming van de uitgever. Nadruk, ook van uittreksels, verboden.
Deze gebruiksaanwijzing voldoet aan de technische stand bij het in druk bezorgen. Wijziging van
techniek en uitrusting voorbehouden.
© Copyright 2010 by Conrad Electronic SE.
bij 6.6V (500 watt)
bij 6.6V (528 watt)
bij 6.6V (700 watt)
bij 7,4V (500 watt)
bij 7,4V (528 watt)
bij 7,4V (700 watt)