Table des Matières
Publicité
Figure 7B.
Emplacement des boîtiers capteurs de température et d'humidité du centre de contrôle C105S
lors de leur utilisation avec un poêle installé sur le plancher
Figuur 7B.
De plaats van de temperatuur- en vochtigheidssensors van de C105S besturingsunit indien deze
bij op de vloer staande saunaovens worden gebruikt
associé à un générateur de vapeur autonome, un
capteur de température relié au centre de contrôle
doit être monté sur la paroi du sauna au-dessus du
poêle, dans le prolongement vertical de son centre
et à 100 mm du plafond. Le capteur de température
peut aussi être installé sur le plafond, au-dessus
du poêle, à 200 mm de la verticale passant par le
centre du côté du poêle.
Attention ! Le tableau indique également la dis-
tance maximum entre le poêle et la paroi sur la-
quelle est installé le capteur de température.
Attention ! N'installez pas le capteur de tempéra-
ture à moins de 1000 mm. d'un conduit d'air om-
nidirectionnel ou à moins de 500 mm. d'un conduit
d'air dirigé hors du capteur. Voir figure 8. Le flux
d'air près d'un tuyau d'air refroidit le capteur, ce
qui aboutit à des relevés de température inexacts
vers le centre de contrôle. En conséquence, le poêle
risque de surchauffer.
Attention ! Le capteur de température ne doit pas
être installé directement dans le prolongement du
jet de vapeur produit par le générateur.
8
voor de bediening van een Combi-oven die op de
vloer staat of van een saunaoven die met een apar-
te stoomunit op de grond staat, dan moet een tem-
peratuursensor die met het midden is verbonden,
aan de muur van de sauna worden bevestigd en
wel midden boven de saunaoven en 100 mm onder
het plafond. De temperatuursensor kan ook in het
plafond boven de saunaoven worden aangebracht
op een afstand van 200 mm tot een verticale lijn,
getrokken vanaf het midden van de rand van de
saunaoven.
NB! De tabel vermeldt eveneens de maximale
afstand van de saunaoven tot de muur waarin de
temperatuursensor is aangebracht.
NB! monteer de temperatuursensor niet dichter
van 1000 mm bij een alzijdig gericht ventilatiegat
en niet dichter dan 500 mm bij een ventilatiegat
dat van de sensor af is gericht. Zie figuur 8. De
luchtstroom bij een ventilatiegat koelt de sensor
af, waardoor onjuiste temperatuurmetingen aan de
besturingsunit worden doorgegeven. De oven kan
daardoor oververhit raken.
NB! De temperatuursensor mag niet zodanig wor-
den aangebracht dat hij zich in de stoom die door
de dampoven wordt afgegeven, bevindt.
Publicité
Table des Matières
