3.4 Waarschuwingen
3.4.1 Algemene waarschuwingen
Werkbereik
Voorzichtig: val- en slipgevaar door aansluitkabels, materiaalslangen
en vloeibare media
• Kabels en slangen niet in het bewegingsbereik van het werkbereik
plaatsen.
• Uittredende vloeistoffen meteen opvangen en bereik evt. afzanden.
Voorzichtig: val- en slipgevaar door aansluitkabels, materiaalslangen
en vloeibare media
• De spuitstraal mag niet tegen personen of dieren worden gericht.
• Kijk of grijp nooit in de spuitstraal.
Gevaar: gevaar voor elektrische schokken
• Sluit het apparaat alleen aan op een stopcontact (230 V) met randaar-
ding dat deskundig werd geïnstalleerd door een gekwalificeerde elektri-
cien. Koppelingen en aansluitleidingen moeten spatwaterveilig zijn.
Gebruik alleen toegestaan bij optimale toestand van de netkabels.
• De sproeistraal mag niet worden gericht op elektrische of spanning-
voerende onderdelen, het apparaat zelf of kabels en leidingen.
• Bij werkzaamheden in de nabijheid van bovengrondse leidingen onder
spanning moet voldoende afstand worden gehouden en verdere veilig-
heidsvoorschriften in acht worden genomen.
• Wanneer u buiten of in een vochtige omgeving werkt, moet u een
verlengkabel die is goedgekeurd voor gebruik buitenshuis en een aard-
lekschakelaar gebruiken.
• Zorg ervoor dat er geen water direct in de elektrische motor van het
apparaat kan komen.
• Bewaar het spuitapparaat op een vorstvrije plaats.
NL
15