A
B
C
D
Modi
IN-/UIT-schakelen
Druk op de aan-/uit-toets op het apparaat
Wanneer u het apparaat voor de eerste keer inschakelt, start het automatisch in de
SMART-modus.
Wanneer u het apparaat inschakelt wanneer het al eerder is ingeschakeld, start het
apparaat in de laatst geselecteerde modus.
Gebruiksmodus
Het apparaat heeft 5 instelbare functies: Koelen – Smart – Ventileren – Ontvochtigen -
Slaapstand.
Druk op de modustoets op het apparaat
modus te selecteren.
Koelmodus
Druk op de modustoets op het apparaat
indicatielampje KOELEN
Selecteer de gewenste temperatuur door op de toets verhogen
apparaat te drukken.
Of selecteer de gewenste temperatuur door op de toets verhogen
afstandsbediening te drukken.
De temperatuur kan worden ingesteld tussen 16°C en 32°C.
Let op! Het apparaat stopt automatisch met koelen wanneer de kamertemperatuur
lager is dan de geselecteerde temperatuur!
VENTILATORSNELHEID
Druk herhaaldelijk op de toets voor de VENTILATORSNELHEID op het apparaat
de afstandsbediening
2 VENTILATORSNELHEDEN die u kunt kiezen: hoge snelheid en lage snelheid.
Wanneer u op de gewenste VENTILATORSNELHEID drukt, geeft het LED-display
geselecteerde snelheid aan.
Om de richting van de luchtstroom te regelen, stelt u de ventilatieopening in de luchtuitlaat
met de hand in.
3
E
F
G
op het digitale bedieningspaneel oplicht.
10
tot de gewenste VENTILATORSNELHEID is geselecteerd. Er zijn
F
AFSTANDSBEDIENING:
AAN-/UIT-toets
A
Verhogen
B
Verlagen
C
Timer
D
Modus
E
VENTILATORSNELHEID
F
Standby-modus
G
of op de afstandsbediening
1
of op de afstandsbediening
2
of op de afstandsbediening
2
NL 11
A
E
om de gewenste
tot het LED-
E
of verlagen
op het
7
8
B
C
of verlagen
op de
of op
4
de
11