Build Worker BPSMIG140 Traduction Des Instructions D'origine page 22

1 Schakelaar
2 Thermiekbescherming
3 Instellingen
4 Instellingen
5 Voornaamst lassen
6 Secundaire lassen
7 Rectificerder
2 Regelen van macht: volgende vertakking;
1 a.c.
2 a.b.
OPLOSSINGEN VAN PROBLEMEN
PROBLEEM
Lasafzetting is te dik.
Lasafzetting is
onvolledig en vezelig.
Boog onstabiel,
excessief spattje en
lasporeusheid.
Draad herhaaldelijk
terug brandt.
Gebrek aan
laspenetratie
P0 Amp
B0 Amp
MOGELIJKE OORZAKEN
• Lasvoltage te lag.
• Fakkel beweegt te
langzaam
boven het werkstuk.
• Gasstroom is onjuist.
• Fakkel beweegt te snel
boven
het werkstuk.
• Roest, verf of vet bestaat
op het werkstuk.
De fakkel ligt te ver van het
werkstuk.
Geen gas - controleer de
inhoud van de fles,
aansluitingen en
regelaarinstellingen.
Verkeerd gas voor
materiaal.
• De fakkel ligt te dicht bij
het werkstuk
Breek in de laskringloop,
mogelijke redenen;
- Verkeerde afmeting van
contactfooi voor draad.
- Contactfooi beschadigd -
vervang.
- Contactfooi los - haal aan.
- Voerwalsen versleten -
vervang.
- Lasdraad aangetast -
vervang.
- Drukwals regeling
verkeerd -regel.
- Drukwals stok zit vast -
smeert of vervang.
- Draad in de knoop raakt
op de terugspoel.
• De lasoutput is te laag.
Draadvoersnelheid te laag.
Gatten branden in
werkplaats
Geen boog is
geproduceerd.
Lasser werkt niet
(indicator van
elektriciteitsnet werkt
Lasser werkt niet
wanneer de trekker
gedrukt is.
2INSTELLINGEN
Het verwisselen van één instelling naar een andere
neemt de draadsnelheid automatisch toe of af en
daarom ook de lasoutput. Op materialen van 0.6mm
t/m 1.3mm selecteert u de "Lage" instelling(en) en
voor dikkere materialen selecteert u dan de "Hoge"
instelling(en).
NB: De draadvoersnelheid wordt automatisch
geregeld wanneer de output geselecteerd is. De
controle van de draadsnelheidsinstelling levert de
functie van afstemmen (zie Fig. B).
DRAADSNELHEIDSINSTELLING
De fakkel beweegt te snel.
• De lasser richt te hoog.
• De fakkel beweegt te
grillig of langzaam/
• Aardleiding of fakkelkabel
in de openkring.
• Controleer de aansluiting
met het elektriciteitsnet.
• Controleer de schockbuis.
•.Controleer de
fakkeltrekker en de
aansluiting
• Thermiekoverbelasting
slaat af.
4
INSTELLIN
GEN