Build Worker BPSMIG140 Traduction Des Instructions D'origine page 17

BEVEILIGING TEGEN LICHTSTRALINGEN
De infrarood- en ultravioletstralen van
de elektrische boog kunnen niet vermeden of
voldoende beperkt worden tijdens de las-
/snijwerkzaamheden. De grenswaarden van
blootstelling zoals bepaald door de Richtlijn
2006/25/EEG worden over het algemeen
overschreden gedurende de handeling van
lassen/snijden. De vereisten inzake veiligheid van
de bediener en de personen in zijn buurt, die
beschreven staan in de Europese Richtlijn
89/656/EEG (Persoonlijke beschermingsmiddelen )
en wijzigingen, dienen nageleefd te worden.
Met behulp van de geschikte persoonlijke
beschermingsmiddelen dient de bediener
beschermd te worden tegen het effect van de
stralen op de huid (brandwonden) en de ogen
(boogstoten).
Hij moet in het bijzonder het volgende dragen:
1. aangepaste kleding (bijvoorbeeld schort, jas,
broek, beenkappen, handschoenen...);
2. een lasmasker met aangepaste oogfilters in
overeenstemming met de Europese normen EN 169
(Individuele oogbescherming
- Filters voor lassen en aanverwante technieken –
Doorlatingspecificaties en aanbevolen gebruik) of
EN 379 (Individuele oogbescherming -
Automatische lasfilters).
De personen in de buurt van de bediener dienen
tegen directe of gereflecteerde stralen beschermd te
worden door aangepaste tussengordijnen,
schermen of banden en, indien nodig, aangepaste
kleding en een masker met aangepaste
beschermende filter. Bovendien moet aangepaste
signalisatie betreffende het stralingsrisico geplaatst
worden overeenkomstig de richtlijn 92/58/EEG
(bekendmaking van veiligheid / gezondheid op het
werk).
BUILD WORKER biedt u een heel gamma
persoonlijke en collectieve beschermingsmiddelen
aan, die aan uw behoeften beantwoorden.
De Europese norm EN 169 geeft
de aanbevolen niveaus voor de
verschillende booglasprocedes of
aanverwante technieken.
BEVEILIGING TEGEN LAWAAI
De Europese Richtlijn 2003/10/EEG
bepaalt de minimumvoorschriften inzake
gezondheid en veiligheid met betrekking tot de
blootstelling van werknemers als volgt:
1. wanneer de blootstelling aan lawaai 80
overschrijdt, stelt de werkgever individuele
gehoorbescherming terbeschikking van de
werknemers;
2. wanneer de blootstelling aan lawaai gelijk is aan
of groter dan 85 dB(A) gebruiken de werknemers
individuele gehoorbescherming.
3. De blootstelling aan geluid mag 87 db (A) niet
overschrijden, rekening houdend met het gebruik
van individuele gehoorbeschermers.
Het lawaai dat door een las- of snijmachine
geproduceerd wordt, hangt hoofdzakelijk af van het
procede, de gebruikte intensiteit
en de omgeving. Het lawaai bij nullast van de las-
/snijgeneratoren van BUILD WORKER is gewoonlijk
lager dan 70 Db (A).
De geluidsemissie (geluidsdrukniveau) van de
generatoren kan, tijdens het lassen of snijden, op de
werkplaats 85 dB (A) overschrijden.
De werkgever dient de aan het werk aangepaste
maatregelen te treffen. Indien nodig voorziet de
werkgever aangepaste individuele
gehoorbescherming (oordopjes, hoofdtelefoon) voor
de bediener en aangepaste signalisatie op de
werkplaats. Conf. 92/58/EEG BUILD WORKER
biedt u een heel gamma persoonlijke
beschermingsmiddelen aan, die aan uw behoeften
beantwoorden.
BEVEILIGING TEGEN VUUR
De las-/snijprocedes kunnen vuur en
ontploffingen veroorzaken.
Voor iedere handeling van Lassen/Snijden, moet
een voorafgaande analyse worden verricht van het
risico. Om brandgevaar te voorkomen, dient men
ontbrandbaar materiaal in de laszone te
verwijderen, indien dat mogelijk is. Op plaatsen
waar dit niet mogelijk is, dient men als volgt tewerk
te gaan:
1. het ontbrandbare materiaal bedekken met
onbrandbaar materiaal, bijvoorbeeld bij balken of
planken van brandbaar hout;
2. de werkomgeving na het beeindigen van de
las/snijwerkzaamheden lang genoeg controleren;
3. de "hete punten" en hun onmiddellijke omgeving
controleren, tot de temperatuur weer normale
waarden bereikt heeft;
4. brandbestrijdingsmiddelen ter beschikking
houden, die aangepast zijn aan het gebruikte
materiaal en geschikt voor elektrische omgevingen
dB(A)