5. Speciaal gebruik
Fig. 5-4
Fig. 5-5
<De horizontale luchtstroomrichting instellen>
1. Druk op de toets
functie-instellingsscherm te selecteren (zie 5.1. in de in-
B
stallatiehandleiding).
2. Druk op de toets
F
• Het waaiernummer B gaat knipperen.
3. Druk op de toets
• Raadpleeg de bedieningshandleiding van de binnen-
unit voor informatie over de waaiernummers.
4. Druk op de toets
• De horizontale luchtstroomrichting F gaat knipperen.
5. Druk op de toets
te selecteren.
Vooruit
6. Druk op de toets
te stellen.
5.2. Gebruik van het scherm voor om-
hoog/omlaag richten (Fig. 5-1, Fig. 5-5)
1. Druk in het functie-instellingsscherm op de toets
selecteer functienummer 3.
2. Druk op de toets
G
• Het symbool omhoog/omlaag G gaat knipperen.
3. Druk op de toets
•
•
•
6 om het functienummer 5 op het
4.
6 om het waaiernummer te selecteren.
4.
6 om de gewenste luchtstroomrichting
Rechts vooruit
Rechts Links vooruit
4 om de luchtstroomrichting in
4.
6 of de toets
: omlaag richten
: omhoog richten
: functie annuleren
Links
Niet geselecteerd
nl
6 en
5.
15