b) Wissen van invoeren uit het ontvangersysteem:
Wanneer een radiogestuurde afstandsbedieningssleutel of een draadloos toetsen-
bord zoek raakt, moet het totale systeem opnieuw worden geprogrammeerd. Wis
hiervoor eerst alle apparaten uit het geheugen en voer de gewenste zenders zoals
hierboven beschreven in.
Om alle apparaat-ID's uit het geheugen te wissen, gaat u als volgt te werk:
1) Houd de LEREN-knop gedurende ca. 8 seconden ingedrukt, tot de afstandsbestu-
rings-LED 2 keer knippert. Het knipperen van de LED signaleert, dat nu alle ID's uit
het geheugen zijn gewist.
2) Om weer nieuwe draadloze toetsenborden of radiosleutels in het systeem in te
voeren, herhaalt u de procedure „Invoeren van een ID in het ontvangersysteem".
Bediening van het toetsenbord:
1) Wanneer u een gebruikerscode van groep 1 intypt, wordt de uitgang 1 van het
ontvangstapparaat geactiveerd. (Deurontgrendeling)
2) Wanneer u een gebruikerscode van groep 2 intypt, wordt de uitgang 2 van het
ontvangstapparaat geactiveerd.
3) Wanneer u een gebruikerscode van groep 3 intypt, wordt de uitgang 3 van het
ontvangstapparaat geactiveerd.
4) Druk op de deurbelknop om de deurbel op het ontvangstapparaat te activeren.
Status
Signaaltonen
In de programmeermodus ------
Geldige gebruikersinvoer
1 signaaltoon
Geldige code-invoer in de
Twee signaaltonen
programmeermodus
Geldige werkingscode
2 signaaltonen
Geldige code-invoer
5 signaaltonen
„Startup"
Algemene signaaltoon
Signaaluitgang 1 geblok-
------
keerd
Systeem resetten
------
Code is reeds aanwezig
Een lange signaaltoon
in het systeem
Lage batterijspanning
10 seconden signaaltoon ------
Het systeem in de programmeermodus instellen met behulp van de master- of „DAP"-
code:
Om het systeem in de programmeermodus te zetten en voor het geval, dat de master-
code is vergeten, voert u in de startup-fase de „DAP"-code [8] [0] [8] [0] in en bevestigt
u de invoer met [*] [*].
De „DAP"-code is onafhankelijk en kan niet door programmering worden
gewijzigd.
Om het systeem in de startup-fase te zetten, koppelt u het minimaal 1 minuut
handmatig los van de stroom.
Voor het geval het een eerste installatie betreft, gebruikt u de mastercode
[0] [0] [0] [0] met de bevestiging [*] [*] om het systeem in de programmeer-
modus te zetten.
Om de veiligheid van het systeem te garanderen, moet de mastercode on-
middellijk worden gewijzigd ! (lees hiervoor het hoofdstuk „Wijzigen van de
mastercode")
In beide gevallen bevestigt het systeem de juistheid van de invoer door 2
keer te piepen.
Als dit het geval is, bevindt het apparaat zich nu in de programmeermodus
en de hieronder beschreven functies staan ter beschikking.
Resetten van het systeem met de „Standaardcode" – 9 9 9 9
Om het systeem weer in de fabriekstoestand te zetten, voert u de standaardcode [9] [9]
[9] [9] in en bevestigt u deze met [#].
Wees er goed van overtuigd, dat u het systeen weer naar de fabriekstoe-
stand terug wilt zetten, omdat alle ingestelde waarden met uitzondering van
de mastercode hierdoor worden gewist.
De fabrieksinstellingen van het toetsenbord:
LED-signalen
Gele LED knippert een
keer per seconde
------
------
Wijzigen van de mastercode:
Gele LED knippert een keer
Optienummer: [0] -> nieuwe mastercode: [4 tot 8 instellen] -> Validering: [#]
------
------
1 keer knipperen per
seconde tijdens het
opstarten (rode LED)
Instellen van gebruikerscodes voor signaaluitgang 1, 2 of 3:
Gele LED knippert snel
Optienummer: [1]-[3] -> CodeID: [0] – [9] -> Gebruikerscode-invoer: [4 tot 8 tekens] ->
Validering: [#]
------
Optienummer:
[1]: Gebruikerscode om signaaluitgang 1 van het ontvangstapparaat te activeren
[2]: Gebruikerscode om signaaluitgang 2 van het ontvangstapparaat te activeren
[3]: Gebruikerscode om signaaluitgang 3 van het ontvangstapparaat te activeren
CodeID:
[0] – [9] : Voor elk optienummer staan steeds 10 gebruikercodeID's ter beschikking.
Invoer gebruikerscode:
Voer op deze plaats van de procedure een 4 tot 8 tekens lange gebruikerscode in.
Validering:
Ter validering, bevestigt u de invoer middels de [#] - toets.
Wijzigen van de administratorcode:
Met de administratorcode kunt u de 3 signaaluitgangen van de ontvanger aansturen,
of de signaaluitgang 1 blokkeren.
Optienummer: [4] -> Mastercode: [4-8 tekens lang] -> Validering: [#]
Optienummer
Parameter
0
„Mastercode"
1
Gebruiker-PIN's voor groep 1
2
Gebruiker-PIN's voor groep 2
3
Gebruiker-PIN's voor groep 3
4
Administratorcode
5
Bezoekercodes
6
Blokkering bij onjuiste invoer
7
Gebruikersinvoermodus
8
Signaaltonen
9
Achtergrondverlichting
De mastercode is geen gebruikelijke waarde en wordt niet beïnvloed door
het resetten van het systeem. De „DAP"-code 8 0 8 0 en de resetcode
9 9 9 9 zijn vast in het systeem ingevoerd en kunnen tevens niet door pro-
grammering worden beïnvloed.
Wanneer de mastercode wordt gewijzigd, wordt de oude waarde over-
schreven.
De mastercode is nodig om de toegang tot de systeemprogrammering te
maken.
(groep 1)
(groep 2)
(groep 3)
Om een gebruikerscode uit het systeem te wissen, voer u in de volgende
stap gewoon geen gebruikerscode in. De betreffende code met het inge-
voerde code-ID wordt dan gewist.
Wanneer een nieuwe administratorcode wordt ingevoerd, wordt de oude
vervangen.
Om de administratorcode te wissen, voert u de volgende toetsencombinatie
in: [4] [#]
Standaardfunctie/waarde
wordt niet gereset
Niet aanwezig - moeten worden
geprogrammeerd
Niet aanwezig - moeten worden
geprogrammeerd
Niet aanwezig - moeten worden
geprogrammeerd
Niet aanwezig - moeten worden
geprogrammeerd
Niet aanwezig - moeten worden
geprogrammeerd
Code = 1, na 10 keer fout invoe-
ren 30 seconden blokkering
Code = 1, automatische code-
invoermodus
Code = 1, signaaltonen gedeelte-
lijk uitgeschakeld
Code = 0, achtergrondverlichting
uit