De schaafmachine mag niet aan de vlaktafels opgetild wor-
den!
Opstellen en justeren, fig. 4
De machine staat op 4 verstelbare rubberbuffers.
Bodemoneffenheid gelijkmaken. De onderste inbusmoeren
met sleutel los maken en de rubberbuffers respectievelijk
in- en uitdraaien.
De inbusmoeren weer aandraaien (contra).
Pas op!
De machine moet beslist waterpas gesteld worden.
Nadat de rubberbuffers zijn verwijderd kan de machine
door de boringen aan de bodem vast geschroefd worden.
Bij gebruik met onderstel de rubberbuffers demonteren en
aan het onderstel vastschroeven.
Vlakaanslag, fig. 5.1
Vlakaanslag op machine vastzetten.
Met behulp van een hoekaanslag is de positie 90° vast te
stellen .
Klemhendel vastzetten.
De vlakaanslag is van 90°-45° traploos zwenkbaar, waarbij
de klemhendels bij de zwenksegmenten los gezet moeten
worden.
Na iedere hoekinstelling met een hoekmeter aan de hand
van een monsterstuk de maatprecisie controleren.
Vlakaanslag instellen, fig. 5.2
Hoek 90°/40° controleren en via de cilinderschroeven M4
x 8 instellen.
1 = stelschroef hoek 90°
2 = stelschroef hoek 45°
Let op!
De vlakaanslag moet altijd goed bevestigd zijn.
Fig. 5.3
Het vastklemmen van de vlakaanslag gebeurt via een ex-
centrische hendel. (1)
De vlakaanslag is 260 mm boven de schaafbreedte ver-
stelbaar.
Let op!
De vlakaanslag moet altijd goed bevestigd zijn.
Schaafasbescherming, fig. 5.4
De schaafasbescherming op de opklapbare vlaktafel
schroeven.
De schaafasbescherming kan zonder werktuig afgezwenkt
worden. Doordat u de excentrische hendel naar boven
trekt, schaafasbescherming wegzwenken, excentrische
hendelweer naar beneden drukken.
Fig. 7 + 8
Let op: Nooit zonder schaafasbescherming bij het vlak-
schaven werken.
m Handleiding voor het gebruik
Gereedmaken en instellen van de machine
•
Verandering van toerusting, instel-, meet- en reinigings-
werkzaamheden alleen bij uitgeschakelde motor uit-
voeren. Netstekker eruit trekken en op stilstand van
roterend werktuig wachten.
•
Alle beschermings- en veiligheidsvoorzieningen moeten
na afgesloten reparatie- en onderhoudswerkzaamheden
onmiddellijk weer terug gemonteerd worden.
•
Defecte schaafmessen (scheuren of dergelijke) onmid-
dellijk vervangen. Zie vervanging van messen!
•
De werking van de terugslagbeveiliging voor iedere ploe-
gendienst controleren. De punten van de grijpers moe-
ten scherpe kanten hebben.
•
Alle beschermings- en veiligheidsaanwijzingen moeten
na afgesloten reparatie- en onderhoudswerkzaamheden
onmiddellijk weer terug gemonteerd worden.
Dikte- en vlakschaven
•
De maximale toerental van de schaafas is 6500 1/
min
•
De schaafas werd in overeenstemming met de DIN EN
847-1 vervaardigd.
•
Pas beginnen te werken, als het volle toerental is be-
reikt
•
De bedienplaats van de machine vrijhouden van spaan-
ders en houtafval.
•
Voor het afzuigen van houtspaanders en houtstof moet
een afzuiginstallatie gebruikt worden. De stromings-
snelheid bij het afzuig aansluitstuk moet min. 20 m/s
bedragen.
•
Werk uitsluitend met scherp geslepen messen. Stompe
schaafmessen verhogen het gevaar op terugslag.
•
Bij het bewerken van langere werkstukken (langer dan
de machinetafel) moeten dollies (extra toebehoor) ge-
bruikt worden.
Vlakken: Bij het vlakken tot 75 mm werkstuksterkte
moet de schaafasbescherming vanuit boven het werk-
stuk en het schaafas afdekken.
•
Bij een werkstukbreedte van meer dan 75 mm zet u de
beschermende geleider van de schaafasbescherming tot
op werkstukbreedte aan. Let erop de gesloten hand met
de duim ertegen op het werkstuk te leggen.
•
Voegen: Het werkstuk wordt tegen de vlakaanslag ge-
legd. De beschermende geleider van de schaafasbe-
scherming op werkstukbreedte instellen en het op de
tafel laten opleggen.
Vlakken en voegen van kleine dwarsdoorsnede (richels
en plinten): Bij het vlakken wordt het werkstuk net als
bij werkstukken t/m 75 mm dikte met plat erop liggende
handen naar voren geschoven. Bij het voegen wordt het
werkstuk met beide handen en gesloten vuisten tegen
de hulpaanslag (extra toebehoor) gedrukt en naar voren
geschoven. De beschermingsinrichting is tot aan de aan-
slag geplaatst en ligt boven op het werkstuk.
Vlakken en voegen van korte werkstukken: Bij het vlak-
ken wordt het werkstuk met de platte hand op de ma-
chinetafel gedrukt en met het door de rechter hand ge-
leide schuifhout vooruit geschoven. De linker hand glijdt
over de beschermingsinrichting, zodra het werkstuk op
de afnametafel ligt wordt de druk met de linker hand
op de afnametafel gewisseld. Bij het voegen wordt het
werkstuk met de linker hand en gesloten vuist tegen de
aanslag en op de tafel gedrukt en met het schuifhout
vooruit geschoven.
•
Afschuinen of verzinken: Het werkstuk wordt tegen de
profielaanslag aan geplaatst. De beschermingsgeleider
van de schaafasbescherming op de werkstukbreedte af-
stellen en het werkstuk op de tafel laten opleggen. Het
werkstuk wordt met de linker hand en gesloten vuist
tegen de aanslag en de afnametafel gedrukt en met
gesloten rechter hand vooruit geschoven.
In bedrijf nemen:
Neem voor het in bedrijf nemen de veiligheidsaanwijzingen
in acht. Alle beschermings- en hulpinrichtingen moeten
gemonteerd zijn.
Verandering van toerusting, instel-, meet- en reinigings-
nederlandse 33