4.2.2: U kunt nu de starttijd en de tijdsintervallen voor de gebieden 1, 2 en 3 definiëren met
behulp van de cijfers op het toetsenblok. Na het invoeren van de starttijd springt de cursor
automatisch naar de velden voor het invoeren van de tijdsintervallen (uu:mm) voor gebied 1,
gebied 2 en gebied 3. Met de starttijd definieert u het tijdstip waarop de grasmaaier moet
beginnen met maaien. Met de tijdsintervallen voor de gebieden 1, 2 en 3 definieert u hoe
lang de grasmaaier in elk van de gebieden maait. U kunt de individuele startpunten
definiëren in de menuoptie AREA
(GEBIED). Raadpleeg het gedeelte AREA in deze
gebruikershandleiding voor meer informatie over deze optie.
Vanaf hier is de procedure hetzelfde voor zowel 'Full area' als 'Area 1, 2, 3'.
5. De week instellen (SET WEEK). Definieer de dagen waarop de grasmaaier moet maaien.
U doet dit door 'Work days' te selecteren en vervolgens op 'OK' te drukken. Het volgende
wordt weergegeven:
Alle dagen zijn opgeslagen als werkdag in de standaard fabrieksinstellingen. Dit betekent dat
er vóór elke dag van de week een vinkje staat. Selecteer nu de dagen waarop de grasmaaier
moet maaien. Druk op
om de werkdagen te wijzigen. U kunt een vinkje plaatsen of
verwijderen met OK.
LET OP: De grasmaaier maait alleen op de dagen die zijn gemarkeerd met een vinkje. Kies
nu 'Save' om de instellingen op te slaan. Als u vergeet de instellingen op te slaan, wordt u
met het bericht 'Save or not?' nogmaals gevraagd of u de instellingen wilt opslaan of niet.
Hier kunt u vervolgens kiezen uit 'Yes' (ja) of 'No' (nee). Bevestig uw keuze met OK. Het
display toont de melding 'Saved' en keert terug naar het menu van de geplande werkmodus.
6. Selecteer 'Clear timer' (timer wissen) om de geconfigureerde instellingen te resetten. U
doet dit door 'Clear timer' te selecteren en vervolgens ter bevestiging op OK te drukken. Het
volgende wordt weergegeven: