Wanneer Antennebron is ingesteld op Satelliet:
■ Type kanaal (Alle / Tv / Radio): selecteer het type
kanaal dat moet worden onthouden.
■ Satelliet: selecteert de satelliet die moet worden
gescand.
■ Scanmodus (Alle kanalen / Alleen vrije kan.):
selecteert de scanmodus voor de geselecteerde satelliet.
Handm. opslaan
Scant handmatig op een kanaal en slaat het op in het
geheugen van de TV.
✎
Wanneer een kanaal met de functie Kinderslot is
vergrendeld, wordt er een venster weergegeven waarin
u een pincode kunt opgeven.
Wanneer Antennebron is ingesteld op Ant of Kabel:
■ Digitaal kanaal: zodra het scannen is voltooid, worden
de kanalen in de kanalenlijst bijgewerkt.
✎
Wanneer u Antenne selecteert
Frequentie, Bandbreedte
✎
Wanneer u Antenne selecteert
Frequentie, Modulatie, Symboolfrequentie
■ Analoog kanaal (Prog., Kleursysteem,
Geluidssysteem, Kanaal, Zoeken): als er geen geluid is
of als het geluid vervormd klinkt, selecteert u nogmaals
de gewenste geluidsstandaard.
✎
Kanaalmodus
P (programmamodus): als u klaar bent met
afstemmen, zijn de zenders die u kunt ontvangen
toegewezen, toegewezen aan de positienummers P0
tot P99. In deze modus kunt u een kanaalnummer
selecteren door het positienummer in te toetsen.
C (antennekanaalmodus) / S (kabelkanaalmodus): in
deze twee modi kunt u een kanaal selecteren door
het nummer in te toetsen dat aan de antenne- of
kabelzender is toegewezen.
Wanneer Antennebron is ingesteld op Satelliet:
■ Satelliet: selecteer de satelliet met de toetsen voor
omhoog/omlaag.
■ Transponder: selecteer de transponder met de toetsen
voor omhoog/omlaag.
■ Scanmodus (Alle kanalen / Alleen vrije kan.):
selecteer de vrije of alle kanalen voor opslag.
■ Netwerk zoeken (Uitschakelen / Inschakelen):
schakel Netwerk zoeken in/uit met de toetsen voor
omhoog/omlaag.
■ Kwaliteit signaal: hiermee geeft u de huidige status van
het uitzendsignaal weer.
✎
De informatie over een satelliet en de bijbehorende
transponder kan variëren. Dit is afhankelijk van de
uitzendomstandigheden.
✎
Wanneer de instellingen zijn voltooid, gaat u naar
Zoeken en drukt u op
ENTER
gescand.
Installatie satellietsysteem
Het invoerscherm voor de pincode wordt weergegeven.
Voer uw viercijferige pincode in. Installatie satellietsysteem
is beschikbaar wanneer Antenne is ingesteld op Satelliet.
Voordat u Automatisch opslaan uitvoert, geeft u de
instellingen voor Installatie satellietsysteem op. Vervolgens
worden de kanalen normaal gescand.
■ Satellietselectie: u kunt de satellieten voor deze tv
■ LNB in-/uitschakelen (Uit / Aan): hiermee schakelt u
■ LNB-instellingen: hiermee configureert u de
Ant: Kanaal,
Kabel:
■ Instellingen Positioner: hiermee configureert u de
. De kanalen worden
selecteren.
stroomtoevoer voor de LNB in en uit.
buitenapparatuur.
– Satelliet: hiermee selecteert u de satelliet voor het
ontvangen van digitale uitzendingen.
– Transponder: hiermee selecteert u een transponder
uit de lijst of voegt een nieuwe transponder toe.
– Modus DiSEqC: hiermee selecteert u de DiSEqC-
modus voor de geselecteerde LNB.
– LNB-oscillators lager: hiermee verlaagt u de
frequentie van de LNB-oscillators.
– LNB-oscillators hoger: hiermee verhoogt u de
frequentie van de LNB-oscillators.
– Toon 22kHz (Uit / Aan / Auto): hiermee selecteert u
de 22kHz-toon, afhankelijk van het type LNB. Voor
universele LNB moet dit Auto zijn.
– Kwaliteit signaal: hiermee geeft u de huidige status
van het uitzendsignaal weer.
antennepositioner.
Positioner (Aan / Uit): hiermee schakelt u de besturing
van de positioner in- of uit.
Type positioner (USALS / DiSEqC 1.2): hiermee stelt u
het type positioner in; DiSEqC 1.2 of USALS (Universal
Satellite Automatic Location System).
– Lengte: hiermee stelt u de lengte van mijn locatie in.
– Breedte: hiermee stelt u de breedte van mijn locatie in.
– Inst. lengtegraad satelliet: hiermee stelt u de lengte
in van de satellieten die gebruiker heeft gedefinieerd.
Gebruikersmodus: hiermee stelt u de satellietschotel
in op basis van de satelliet. Als u de huidige positie voor
een satellietschotel instelt op basis van een bepaalde
satelliet, kan de satellietschotel naar de vooraf ingestelde
positie verplaatsen wanneer u het signaal van de satelliet
nodig hebt.
– Satelliet: hiermee selecteert u de satelliet waarvoor u
de positie wilt instellen.
– Transponder: hiermee selecteert u een transponder
uit de lijst voor het ontvangen van een signaal.
– Bewegingsmodus: hiermee schakelt u tussen
de bewegingsmodi; afzonderlijke of doorlopende
beweging.
– Stapgrootte: hiermee het aantal graden op voor de
stapgrootte van de antennerotatie. Stapgrootte is
beschikbaar wanneer Bewegingsmodus is ingesteld
op Stapsgewijs.
Nederlands