16. Gebruik altijd de spanschroef en ondersteun het
werkstuk goed rekening houdend met de vorm
ervan. Bijvoorbeeld, staven en goten neigen te ver-
rollen of verschuiven tijdens het zagen, waardoor
het zaagblad zich "vastbijt" en het werkstuk met uw
hand in het zaagblad wordt getrokken.
17. Laat het zaagblad de volle snelheid bereiken
voordat deze het werkstuk raakt. Dit verkleint de
kans dat het werkstuk wordt weggeworpen.
18. Als het werkstuk of zaagblad vastloopt, schakelt
u het elektrisch gereedschap uit. Wacht totdat
alle bewegende delen tot stilstand zijn gekomen
en trek de stekker uit het stopcontact en/of ver-
wijder de accu. Verwijder daarna het vastgelo-
pen materiaal. Als u blijft zagen met een
vastgelopen zaagblad, kunt u de controle over het
elektrisch gereedschap verliezen of deze beschadi-
gen.
19. Nadat u de zaagsnede hebt voltooid, laat u de
schakelaar los, blijft u de zaagkop omlaag
gedrukt houden en wacht u tot het zaagblad stil-
staat voordat u het afgezaagde deel verwijdert.
Het is gevaarlijk om met uw hand in de buurt van het
nog nadraaiende zaagblad te reiken.
20. Houd het handvat stevig vast bij het maken van
een onvolledige zaagsnede en bij het loslaten
van de schakelaar voordat de zaagkop helemaal
omlaag is geduwd. Het remeffect van het zaagblad
kan ertoe leiden dat de zaagkop plotseling omlaag
getrokken wordt, waardoor een kans op letsel ont-
staat.
21. De buitendiameter van het zaagblad moet de
opgegeven maat hebben. Accessoires met ver-
keerde afmetingen kunnen niet afdoende worden
afgeschermd of beheerst.
22. De asdiameter van het zaagblad en de flenzen
moet goed passen rond de as van het elektrisch
gereedschap. Een zaagblad en flenzen met een
asdiameter die niet overeenkomt met de bevesti-
gingshardware van het elektrisch gereedschap zul-
len niet in balans draaien en buitensporig trillen, en
kunnen tot verlies van controle over het gereed-
schap leiden.
23. Het nominaal toerental van het accessoire moet
minstens gelijk zijn aan het maximumtoerental
vermeld op het elektrisch gereedschap.
24. Gebruik de metaalcirkelzaag niet om iets anders
dan zacht staal of roestvrij staal te zagen.
Aanvullende instructies
1.
Ga nooit op de metaalcirkelzaag staan. Omvallen
of onbedoelde aanraking van het snijgarnituur kan
ernstig letsel veroorzaken.
2.
Laat het elektrisch gereedschap nooit ingescha-
keld achter. Schakel de voeding uit. Laat het
gereedschap niet achter totdat het volledig tot
stilstand is gekomen.
3.
Gebruik de zaag niet zonder dat de bescherm-
kappen zijn aangebracht. Controleer vóór elk
gebruik of de beschermkap goed sluit. Gebruik
de zaag niet indien de beschermkap niet goed
beweegt en niet snel over het zaagblad sluit.
Klem of bind de beschermkap nooit in de geo-
pende stand vast.
4.
Houd uw handen uit de buurt van het zaagblad.
Voorkom contact met het nog nadraaiende zaag-
blad. Het kan nog steeds ernstig letsel veroorza-
ken.
5.
Zet alle bewegende onderdelen vast alvorens het
elektrisch gereedschap te dragen.
6.
Controleer vóór het gebruik het zaagblad zorg-
vuldig op barsten of beschadiging. Vervang een
gebarsten of beschadigd zaagblad onmiddellijk.
7.
Gebruik uitsluitend de voor dit gereedschap
voorgeschreven flenzen.
8.
Gebruik altijd onbeschadigde flenzen en bevesti-
gingsbout die de juiste diameter hebben voor
het zaagblad. Een goede flens ondersteunt het
zaagblad en verkleint daarmee de kans op het
breken van het zaagblad.
9.
Zorg ervoor dat de asvergrendeling is ontgren-
deld voordat u het gereedschap inschakelt.
10. Houd het handvat stevig vast. Denk eraan dat de
zaag bij het starten en stoppen iets op- en neer-
gaat.
11. Zorg dat het zaagblad het werkstuk niet raakt
voordat u het elektrisch gereedschap inschakelt.
12. Laat het elektrisch gereedschap een tijdje
draaien alvorens het op het werkstuk te gebrui-
ken. Controleer op trillingen of schommelingen
die op onjuiste montage of op een slecht uitge-
balanceerd zaagblad kunnen wijzen.
13. Stop onmiddellijk met het gebruik als u iets
abnormaals opmerkt.
14. Probeer niet om de trekkerschakelaar in de inge-
schakeld stand te vergrendelen.
15. Gebruik uitsluitend de accessoires die in deze
gebruiksaanwijzing worden aanbevolen. Het
gebruik van ongeschikte accessoires, zoals
slijpschijven, kan letsel veroorzaken.
16. Sommige materialen bevatten chemische stoffen
die giftig kunnen zijn. Wees voorzichtig dat u
geen stof inademt en het stof niet op uw huid
komt. Volg de veiligheidsinstructies van de leve-
rancier van het materiaal op.
BEWAAR DEZE INSTRUCTIES.
WAARSCHUWING:
Laat u NIET misleiden door een vals gevoel van com-
fort en bekendheid met het gereedschap (na veelvul-
dig gebruik) en neem alle veiligheidsvoorschriften
van het betreffende gereedschap altijd strikt in acht.
VERKEERD GEBRUIK of het niet naleven van de
veiligheidsvoorschriften in deze gebruiksaanwijzing
kan leiden tot ernstig persoonlijk letsel.
INSTALLEREN
Installeren van het gereedschap
Bij de verscheping van het gereedschap uit de fabriek is
het vergrendeld. Ontgrendel het handvat uit de onderste
stand door het iets omlaag te duwen en de ketting los te
maken van de haak op het handvat. (Fig. 1)
Bevestig het gereedschap met twee bouten aan een
effen en stabiel oppervlak door middel van de boutgaten
in de gereedschapsvoet. Hierdoor wordt voorkomen dat
het gereedschap kantelt en verwonding veroorzaakt.
(Fig. 2)
35