17. Geluid
Bij gebruik van de compressor ge-
hoorbeschermer dragen.
18. Vervangen van de aansluitkabel
Indien de aansluitkabel wordt be-
schadigd, dient die door de fabri-
kant of elektrovakman te worden
vervangen om gevaren te voorko-
men.
Veiligheidsvoorschriften voor het
werken met perslucht en uitblaas-
pistolen
•
Compressor en leidingen bereiken
tijdens het bedrijf hoge temperatu-
ren. Aanrakingen leveren verbran-
dingen op.
•
De gassen of dampen aangezogen
door de compressor dienen vrij van
bijmengsels te worden gehouden
die in de compressor brand of ont-
ploffingen kunnen veroorzaken.
•
Bij het losdraaien van de slangkop-
peling moet het koppelingsgedeelte
van de slang met de hand worden
vastgehouden teneinde verwon-
dingen door de terugsspringende
slang te vermijden.
•
Als u met het uitblaaspistool werkt
moet u een veiligheidsbril en adem-
halingsapparaat dragen. Door
vreemde voorwerpen, weggeblazen
delen en opgewaaid stof kunnen
gemakkelijk verwondingen en
schade aan de gezondheid door in-
ademen worden veroorzaakt. Werk-
zaamheden waarbij stof opwaait,
moeten buiten worden uitgevoerd.
•
Met de uitblaaspistool geen per-
sonen aanblazen of kleren aan het
lichaam schoonmaken.
TCK_241_50_EX_BE_SPK7.indb 44
TCK_241_50_EX_BE_SPK7.indb 44
NL
Veiligheidsvoorschriften voor het
verfspuiten
•
Geen lakken of oplosmiddelen met
een vlampunt van minder den 55° C
verwerken.
•
Lakken en oplosmiddelen niet ver-
warmen.
•
Indien vloeistoffen worden ver-
werkt die schadelijk zijn voor de
gezondheid, zijn filtertoestellen
(gezichts-masker) vereist. Volg
eveneens de aanwijzingen van de
fabrikant van dergelijke stoffen op
wat betreft veiligheidsmaatregelen.
•
Tijdens het spuiten alsook in de
werkruimte mag niet worden ge-
rookt. Ook verfdampen zijn brand-
baar.
•
Stookplaatsen, open licht of von-
kenslaande machines mogen niet
voorhanden of in werking zijn.
•
Spijs en drank niet in de werkruimte
bewaren of consumeren. Verfdam-
pen zijn schadelijk.
•
De op de verzamelverpakkingen
van de verwerkte materialen aan-
gegeven informatie en aanduidin-
gen van de verordening omtrent
gevaarlijke stoffen dienen in acht te
worden genomen.
•
Indien nodig dienen bijkomende
veiligheidsmaatregelen te worden
genomen, in het bijzonder dienen
gepaste kledij en maskers te wor-
den gedragen.
•
De werkruimte moet groter zijn dan
30 m3 en bij het spuiten en drogen
moet een voldoende luchtverver-
sing gewaarborgd zijn. Niet tegen
de wind spuiten. Principieel dienen
bij het spuiten van brandbare of ge-
vaarlijke spuitgoederen de bepalin-
gen van de locale politieautoriteiten
te worden opgevolgd.
- 44 -
10.06.16 10:01
10.06.16 10:01