Gebruikershandleiding
De lasers gebruiken met accessoires
De lasers zijn voorzien van 1/4 - 20 en 5/8 -11 vrouwelijk
schroefdraad aan de onderkant van het apparaat. Dit
schroefdraad kan worden gebruikt met bestaande en
NL
toekomstige DeWALT accessoires. Gebruik alleen DeWALT
accessoires die voor gebruik met dit product zijn gespecificeerd.
Volg de aanwijzingen meegeleverd met het accessoire.
LET OP:
Het gebruik van accessoires die niet zijn
gespecificeerd voor gebruik met dit gereedschap kan
gevaarlijk zijn.
Als u assistentie nodig hebt voor het vinden van een accessoire,
neem dan contact op met uw dichtstbijzijnde DeWALT
servicecentrum, of ga naar http://www.dewalt.com.
De lasers waterpas stellen
Zolang als de lasers correct zijn gekalibreerd, zullen de lasers
zelfnivelleren. Elke laser is in de fabriek gekalibreerd zodat deze
zichzelf kan nivelleren zolang als de laser op een oppervlak
staat met een hellingshoek kleiner dan ± 4°. Een handmatige
afstelling is niet nodig.
Onderhoud
•
Om de nauwkeurigheid van uw werkzaamheden te
behouden, moet u regelmatig controleren of de laser juist is
gekalibreerd. Zie kalibratie controle.
•
Kalibratie controles en andere onderhoudswerkzaamheden
moeten worden uitgevoerd door DeWALT servicecentrums.
•
Berg de laser op in de meegeleverde gereedschapskist
als deze niet wordt gebruikt. Berg uw laser niet op bij
temperaturen lager dan -20 ˚C (5 ˚F) of boven 60 ˚C (140 ˚F).
•
Berg uw laser niet op in de gereedschapskoffer als de laser
nat is. De laser moet eerst met een droge doek worden
afgedroogd voordat deze mag worden opgeborgen.
Reinigen
De kunststof behuizing kan worden gereinigd met een vochtige
doek. Gebruik NOOIT oplosmiddelen, ook al zijn de onderdelen
66
daar tegen bestand. Gebruik een zachte, droge doek om vocht
van de laser af te vegen voordat u de laser opbergt.
Nauwkeurigheidstest en kalibratie
Nauwkeurigheid controleren –
Horizontale straal, scanrichting (Zie afbeelding
)
6
Om de horizontale kalibratie van de laser te controleren heeft
de laser twee muren nodig die 30' (9 m) uit elkaar staan. Het
is belangrijk dat u een kalibratie controle uitvoert met een
afstand die niet korter is dan de afstand waarvoor u de laser
wilt gebruiken.
1. Bevestig de laser aan een muur met behulp van de
draaibeugel. Zorg ervoor dat de laser recht vooruit staat
gericht.
2. Schakel de horizontale laserstraal in en draai de laser
ongeveer 45˚ zodat het uiteinde van de rechter laserstraal
de tegenoverstaande muur raakt, op een afstand van ten
minste 30' (9 m). Markeer het midden van de straal
3. Draai de laser ongeveer 30˚ om het linker uiteinde van de
laserstraal op de positie van de markering gemaakt in stap
b
2 te brengen. Markeer het midden van de straal
.
4. Meet de verticale afstand tussen de twee markeringen.
5. Als de gemeten waarde groter is dan de waarden
hieronder afgebeeld, moet de laser worden afgesteld bij
een erkend servicecentrum.
Afstand tussen de muren
Toegestane afstand
tussen de markeringen
9 m (30')
3,0 mm (1/8")
12 m (40')
4,0 mm (5/32")
15 m (50')
5,0 mm (7/32")
Nauwkeurigheid controleren –
Horizontale straal, hellingsrichting (Zie afbeelding
7
Om de horizontale helling kalibratie van de laser te controleren
heeft de laser één muur nodig die ten minste 30' (9 m) lang is.
Het is belangrijk dat u een kalibratie controle uitvoert met een
afstand die niet korter is dan de afstand waarvoor u de laser
wilt gebruiken.
1. Bevestig de laser aan een uiteinde van een muur met
behulp van de draaibeugel.
2. Schakel de horizontale laserstraal aan en draai de laser
richting het andere uiteinde van de muur en ongeveer
parallel aan de aangrenzende muur.
3. Markeer het midden van de straal op twee plekken
ten minste 30' (9 m) uit elkaar.
4. Herpositioneer de laser aan het andere uiteinde van de
muur.
5. Schakel de horizontale laserstraal in en draai de laser
richting het eerste uiteinde van de muur en ongeveer
parallel aan de aangrenzende muur.
6. Pas de hoogte van de laser aan zodat het midden van de
straal op één lijn staat met de dichtstbijzijnde markering
7. Markeer het midden van de straal
c
de verste markering
.
8. Meet de afstand tussen de twee markeringen
9. Als de gemeten waarde groter is dan de waarden
hieronder afgebeeld, moet de laser worden afgesteld bij
een erkend servicecentrum.
Nauwkeurigheid controleren –
Verticale straal (Zie afbeelding
De verticale (loodlijn) kalibratie van de laser kan het beste
a
.
worden gecontroleerd op een locatie waar veel hoogte
beschikbaar is, het liefst 30' (9 m). Één persoon staat op de
grond en positioneert de laser terwijl een ander persoon op het
plafond de positie van de straal markeert. Het is belangrijk dat
u een kalibratie controle uitvoert met een afstand die niet korter
is dan de afstand waarvoor u de laser wilt gebruiken.
1. Begin met het markeren van een streep van 5' (1,5 m) op
de vloer.
2. Schakel de verticale laserstraal in en positioneer de laser
aan één uiteinde van de streep, naar de streep gericht.
3. Draai de laser zodat de straal op één lijn staat en is
gecentreerd op de streep op de vloer.
4. Markeer de positie van de laserstraal op het plafond
. Markeer het midden van de laserstraal direct op het
middelpunt van de streep op de vloer.
5. Herpositioneer de laser aan het andere uiteinde van de
streep op de vloer. Draai de laser zodat de straal weer op
)
één lijn staat en is gecentreerd op de streep op de vloer.
6. Markeer de positie van de laserstraal op het plafond
direct naast de eerste markering
7. Meet de afstand tussen de twee markeringen.
8. Als de gemeten waarde groter is dan de waarden
hieronder afgebeeld, moet de laser worden afgesteld bij
een erkend servicecentrum.
c
,
d
Afstand tussen de muren
9 m (30')
12 m (40')
15 m (50')
d
.
Oplossen van problemen
e
direct boven of onder
De laser gaat niet aan
c
e
,
.
• Controleer of de AA batterijen (indien gebruikt) correct zijn
geplaatst overeenkomstig de (+) en (–) aan de binnenkant
van het batterijcompartiment.
• Controleer of de batterijen of de herlaadbare accu in goede
staat verkeren. Als u hieraan twijfelt, probeer dan nieuwe
batterijen te plaatsen.
)
8
• Controleer of de contacten van de batterijen schoon zijn en
dat er geen roest of corrosie op zit. Zorg ervoor dat de laser
droog is en gebruik alleen nieuwe merknaam batterijen van
hoge kwaliteit om de kans op lekkages te verminderen.
• Als de laser warmer is dan 50 ˚C (120 ˚F) zal deze niet
inschakelen. Als de laser onder extreem hoge temperaturen
is opgeslagen, laat de laser dan eerst afkoelen. De laser zal
niet beschadigen als u de aan/uit-knop indrukt voordat een
geschikte bedrijfstemperatuur is bereikt.
De laserstralen knipperen
De DCE088R en DCE088G zijn ontworpen om zichzelf te
nivelleren tot een hellingshoek van 4° in alle richtingen, zolang
als deze worden gepositioneerd als afgebeeld in
laser te ver wordt gekanteld kan het interne mechanisme
f
zichzelf niet nivelleren, de laserstraal gaat knipperen om aan
te geven dat de maximale hellingshoek is overschreden. De
knipperende laserstralen staan niet waterpas of in het lood
en mogen niet worden gebruikt om waterpas of een loodlijn
te markeren. Probeer de laser te verplaatsen naar een vlakker
oppervlak.
g
,
f
.
De laserstralen stoppen niet met bewegen
De DCE088R en DCE088G zijn precisie-instrumenten. Daarom
proberen de lasers constant het juiste waterpas niveau te
vinden als deze niet op een stabiel (en stationair) oppervlak
staan. Als de straal niet stopt met bewegen, probeer de laser
dan naar een stabielere plaats te verplaatsen. Probeer er ook
voor te zorgen dat het oppervlak relatief vlak is, zodat de laser
stabiel staat.
Toegestane afstand
tussen de markeringen
6,0 mm (1/4")
8,0 mm (5/16")
10,0 mm (13/32")
3
. Als de
67