Parameter wijzigen
Gewenste parameter met knop [20] kiezen
■
(bijbehorende LED's knipperen, zie tabel).
Waarde met de draaiknop [13] instellen.
■
Nieuwe waarde met knop [20] bevestigen
■
(bijbehorende LED's gaan kort branden).
In de bijlagen bij dit handboek zijn sjablonen afge-
drukt voor het vereenvoudigen van het instellen van
de hulpparameters.
Principieel ligt de standaardwaarde van een hulppa-
rameter op de middelste stand (12 uur-positie) van
de draaiknop [13].
Installatie uitschakelen, wacht tot alle LED's uit
■
zijn
Installatie weer inschakelen, de nieuwe parame-
■
ters zijn nu actief.
Resetten naar fabrieksinstellingen
Programmeermodus inschakelen
■
Knop [20] ingedrukt houden tot alle LED's voor
■
de tweede keer kort gaan branden, alle hulp-
parameters worden gereset naar de standaard-
waarden.
Installatie uitschakelen, wacht tot alle LED's uit
■
zijn.
Installatie weer inschakelen, de nieuwe parame-
■
ters zijn nu actief.
Stroomverloop
4-takt
Hoofdstroom
Tweede stroom
Startstroom
Eindstroom
Ontstekingsstroom
Ingedrukt
Branderknop 1
Branderknop 2
74
Ingedrukt
Inge-
dr.
2-takt
Hoofdstroom
Tweede stroom
Ontstekingsstroom
Min. stroom
Branderknop 1
Branderknop 2
Vorm van elektrodepunt
Wolframelektroden moeten altijd in lengterichting
worden geslepen, omdat dwarslopende slijpgroeven
een onrustige vlamboog veroorzaken.
De slijping van de elektrode moet bij gelijkstroom-
lassen puntvormig zijn en blijven, net als bij een
potlood.
Daarbij is de punthoek afhankelijk van de
lasstroomsterkte.
Lasstroom [A]
20
20 - 100
100 - 200
> 200
Ingedrukt
In-
gedr.
Elektrodehoek
30°
60 - 90°
90 - 120°
120°