Anleitung_GM_51-Z_SPK7:_
Voordat u de maaier start moet u de brandstofkraan
opendraaien (fig. 6, pijl = brandstofkraan open).
Breng de gasregelaar (fig. 7) naar de stand "N". Trek
de motorremhefboom (fig. 5b) samen en haal de
starttrekkabel flink door. Met de gasregelaar kunt u
de snelheid en het aantal toeren van het mes
regelen (fig. 7).
Voordat u begint te maaien voert u deze stap best
meermaals uit om er zeker van te zijn dat alles naar
behoren functioneert.
Telkens als u een of andere afstel- en/of
herstelwerkzaamheid aan uw maaier moet uitvoeren
dient u te wachten tot het mes niet meer draait.
Zet voor elke afstel-, onderhouds- en
herstelwerkzaamheid de motor af.
Voor de inbedrijfstelling
Aanwijzingen:
1. Motorrem (fig. 5a, pos. A): gebruik de hefboom
om de motor af te zetten. Als u de hefboom
loslaat, stoppen motor en mes vanzelf. Om te
maaien houdt u de hefboom in werkstand vast
(fig. 5b). Vóór het maaien zelf controleert u de
start/stophendel best meermaals. Vergewis u er
zich van dat de trekkabel gemakkelijk beweegt.
2. Gasregelaar (fig. 7): verschuif de regelaar om de
motortoeren te verhogen of te verlagen.
(Schildpad = traag / haas = snel)
3. Rijhendel koppelingshendel) (fig. 5a, pos. B): Als
u deze hendel bedient (fig. 5c) wordt de
koppeling voor de rijaandrijving gesloten en de
grasmaaier begint met draaiende motor te rijden.
Laat de rijhendel op tijd los om de rijdende
grasmaaier te stoppen. Oefen het aanzetten en
stoppen voordat u voor de eerste keer gras
afrijdt tot u vertrouwd bent met het rijgedrag.
4. Waarschuwing: het maaimes roteert als de
motor wordt gestart.
Belangrijk: vóór het starten van de motor
beweegt u de motorrem meermaals om te
controleren of de stopkabel naar behoren werkt.
Let wel: de motor is berekend voor de
maaisnelheid voor gras, voor het uitwerpen van
het gras in de opvangzak en voor een lange
levensduur.
5. Controleer het oliepeil.
6. Giet ca. 2,1 liter benzine de tank in als die leeg is
en gebruik een trechter en maatbeker. Vergewis
u er zich van dat de benzine schoon is.
Let wel: gebruik enkel loodvrije normale benzine.
Waarschuwing: gebruik altijd enkel een
veiligheidsbenzineblik. Rook niet bij het ingieten van
benzine. Zet de motor af en laat de motor enkele
minuten afkoelen voordat u de tank vult.
28.11.2007
10:47 Uhr
Seite 33
7. Vergewis u er zich van dat de ontstekingskabel
aangesloten is op de bougie.
8. Klik de gashendel in de stand "N" vast.
9. Ga achter de motormaaier staan. Eén hand moet
aan de motorstart/stophendel zijn. De andere
hand moet aan de startergreep zijn.
10. Start de motor d.m.v. de omkeerstarter (fig.
1/pos. 4). Te dien einde de greep ca. 10 tot 15
cm uittrekken (tot u een weerstand voelt), dan
met een flinke ruk naar u toe trekken. Mocht de
motor niet aanslaan, opnieuw de greep flink naar
u toe trekken.
Let op! De trekkabel niet terug laten springen.
Let op! Bij fris weer kan het nodig zijn de
startpoging meermaals te herhalen.
11. Als de motor warm is kan die in de stand
"schildpad" (fig. 7) worden gestart.
Belangrijk: startpogingen in de stand "N"
kunnen, als de motor warm is, ertoe leiden dat
de bougie van de motor nat wordt. Wacht dan
enkele minuten voordat u doorgaat met de
startpogingen.
7. Vóór het maaien
Belangrijke aanwijzingen:
1. Trek de gepaste kledij aan. Draag vast schoeisel
en geen sandalen of tennisschoenen.
2. Controleer het mes. Een mes dat kromgebogen
of anders beschadigd is moet door een origineel
mes worden vervangen.
3. Het vullen van de brandstoftank dient in open
lucht te gebeuren. Gebruik een trechter en een
maatbeker. Veeg overgelopen benzine weg.
4. Lees de handleiding en volg die op alsook de
instructies aangaande de motor en de
hulpstukken. Bewaar de handleiding toegankelijk
ook voor andere gebruikers van het toestel.
5. Uitlaatgassen zijn gevaarlijk. Start de motor
enkel in open lucht.
6. Vergewis u er zich van dat alle
veiligheidsinrichtingen voorhanden zijn en naar
behoren werken.
7. Het toestel mag enkel door een persoon worden
bediend die ertoe geschikt is.
8. Het maaien van nat gras kan gevaarlijk zijn. Maai
gras zo veel mogelijk droog.
9. Draag uw kinderen of andere personen op, op
afstand van de maaier te blijven.
10. Maai nooit bij slecht zicht.
11. Raap vóór het maaien her en der verspreid
liggende losse voorwerpen van de grond op.
NL
33