GEBRUIK VAN HET GEREEDSCHAP (Continued)
De stof die veroorzaakt wordt door schuren, zagen, afs-
lijpen en boren met elektrisch gereedschap, alsmede
andere constructiewerkzaamheden, bevat chemicaliën
die bekend staan als kankerverwekkend en die
geboorteafwijkingen of andere voor de voortplanting
nadelige gevolgen kunnen hebben. Enkele van deze
chemicaliën zijn:
- lood uit loodhoudende verf;
- kristallijnsilica in baksteen, cement en andere
metselwerkproducten;
- arsenicum en chroom in met chemicaliën behan-
deld timmerhout.
De risicofactor op grond van deze blootstellingen
varieert, afhankelijk van de regelmaat waarmee u deze
werkzaamheden verricht. De blootstelling aan deze
chemicaliën kan als volgt worden gereduceerd: werk in
een goed geventileerde ruimte en met goedgekeurde
beschermingsmiddelen, zoals stofmaskers die specifiek
ontworpen zijn voor het uitfilteren van microscopische
deeltjes.
•
Houd andere personen op veilige afstand van uw
werkplek of zorg ervoor dat zij persoonlijke
beschermingsmiddelen gebruiken.
•
Dit gereedschap is niet ontworpen voor gebruik in een
explosieve omgeving, inclusief waar dit veroorzaakt is
door dampen en stof, noch voor gebruik in de buurt van
brand-bare materialen.
•
Dit gereedschap is niet geïsoleerd tegen elektrische
schokken.
•
Houd rekening met ingegraven, verborgen voorwerpen of
andere gevaren in uw werkomgeving. Buizen, leidingen of
slangen die elektrische bedrading, explosieve gassen of
gev-aarlijke vloeistoffen kunnen bevatten mogen niet
aanger-aakt of beschadigd worden.
•
De handen, losse kleding, lang haar en sierraden uit de
buurt van het bewegende einde van het gereedschap
houden.
•
Elektrisch gereedschap kan trillen tijdens het gebruik.
Trilling, herhaaldelijke bewegingen of oncomfortabele
posities kunnen schadelijk zijn voor uw handen en
armen. Stop met het gebruik van gereedschap wanneer u
ongemak of een tin-telend gevoel of pijn ervaart. Vraag
medisch advies alvorens het werk te hervatten.
•
Zorg voor gebalanceerde en stevige lichaamshouding.
Niet te ver uitreiken tijdens gebruik van dit gereedschap.
Het gebruiken van andere dan originele Ingersoll-Rand onderdelen kan gevaar opleveren voor de veiligheid, en een
verminderingmet zich brengen van het prestatievermogen van hetgereedschap eneen toenemingvan hetonderhoud
ervan;het kan een vervallen van alle garantie-bepalingen tot gevolg hebben.
Reparaties mogen uitsluitend worden uitgevoerd door hiertoe gemachtigd en geschoold personeel. Raadpleeg uw
dichtstbezijnde erkende Ingersoll-Rand Servicenter.
Form P7707, Edition 1
Antici-peer en let op veranderingen in beweging,
reactiekoppels of krachten tijdens starten en gebruik.
•
Het gereedschap en/of de bijbehorende hulpstukken
kunnen korte tijd blijven doordraaien nadat de
regelhendel wordt losgelaten.
•
Om ongewild starten te voorkomen moet het gereedschap
in de stand "uit" zijn gezet, voordat de luchtdruk wordt
inge-schakeld. Bij het dragen de regelhendel niet
aanraken en de regelhendel met luchtverlies loslaten
lloslaten.
•
De werkstukken moeten goed vastgezet zijn. Maak zoveel
mogelijk gebruik van klemmen of bankschroeven om het
werkstuk vast te zetten.
•
Het werktuig niet aan de slang dragen of slepen.
•
Gebruik geen elektrisch gereedschap bij vermoeidheid of
onder de invloed van medicijnen, drugs of alcohol.
•
Gebruik nooit een beschadigd of defect gereedschap of
accessoire.
•
Het gereedschap, de veiligheidsinrichtingen of
bijbehorende hulpstukken mogen niet gemodificeerd
worden.
•
Dit gereedschap uitsluitend gebruiken voor de
aanbevolen doeleinden.
•
Uitsluitend de door Ingersoll-Rand aanbevolen
bijbehorende hulpstukken gebruiken.
•
Let vóór gebruik van het gereedschap op de stand van het
omkeermechanisme, zodat u de draairichting kent
wanneer u de regelhendel gebruikt.
•
Gebruik alleen slagmoersleuteldoppen en bijbehorende
hulpstukken op deze slagmoersleutel. Geen
handmoersleutels (chroom) of bijbehorende hulpstukken
gebruiken.
•
Slagmoersleutels zijn geen momentsleutels.
Aansluitingen die een specifiek koppel nodig hebben
moeten, nadat zij met een slagmoersleutels zijn
aangebracht, met een momentsleutel worden
gecontroleerd.
•
Controleer regelmatig het aandrijfeinde van het
gereedschap om er zeker van te zijn dat de borgpen voor
de dopsleutel goed functioneert en dat de moerdoppen en
aandrijfeinden niet te ver versleten zijn, waardoor de
moerdop tijdens het draaien van de moer af zou kunnen
komen.
22