KOMPAS GEBRUIKEN
WAT BETREFT HET KOMPAS
Het kompas toont de peiling in graden tesamen met 16
windstreken. De buitenomtrek van het display bestaat uit
60 segmenten, die grafisch de peiling tonen, (een verlicht
segment toont het Noorden, 3 verlichte segmenten tonen
het Zuiden). De luchtbel toont aan wanneer het kompas
vlak staat/ligt zodat u een accurate meting kunt opnemen.
Kijk gewoon direct boven de luchtbel en zet het kruis in
rechte lijn met het midden van de luchtbel.
Het kompas display is 30 seconden actief . Daarna zal
het kompas overgaan naar de energiebesparingsmodus
en zal "- - -" op het display verschijnen. Om het kompas
opnieuw te activeren, druk op SELECT.
OPMERKING Neem altijd peilingen in open lucht, niet
binnenin gebouwen, tenten, grotten of andere beschutte
plaatsen.
1. Noorden
2. Zuiden
3. Luchtbel
4. Peiling
5. Windstreek
OPMERKING Kompasmetingen moeten steeds worden
uitgevoerd uit de buurt van magnetische velden. Blijf uit
de buurt van grote magnetische voorwerpen,
hoogspanningskabels, electrische motoren, enz. Indien
het kompas wordt blootgesteld aan sterke magnetische
bronnen, reset de kalibrering.
KOMPAS SENSORKALIBER INSTELLEN
Het kompas moet gekalibreerd worden:
•
Alvorens u het voor de eerste keer gebruikt.
•
Wanneer de batterij wordt vervangen.
•
Alvorens u weggaat voor een langdurige
buitenactiviteit.
•
Wanneer het is blootgesteld aan sterke
magnetische bronnen, uiterst koud weer of wanneer
u vermoedt dat andere omgevingscondities de
compasmetingen hebben beinvloed.
•
Indien u bemerkt dat het kompas niet de juiste
richting aanwijst.
Om de kompassensor te kalibreren:
1. Druk op MODE om naar de
kompasmodus over te gaan.
16