• De achterkant dient zo mogelijk tegen
een muur geplaatst te worden, teneinde
te voorkomen dat hete onderdelen
(compressor, condensator) aangeraakt
kunnen worden en brandwonden ver-
oorzaken.
• Het apparaat mag niet vlakbij radiatoren
of kooktoestellen geplaatst worden.
• Verzeker u ervan dat de stekker bereik-
baar is nadat het apparaat geïnstalleerd
is.
• Aansluiten op de drinkwatervoorziening
(indien voorzien van een wateraanslui-
ting).
1.6 Onderhoud
• Alle elektrotechnische werkzaamheden
die noodzakelijk zijn voor het uitvoeren
van onderhoud aan het apparaat, die-
nen uitgevoerd te worden door een ge-
kwalificeerd elektricien of competent
persoon.
• Dit product mag alleen worden onder-
houden door een erkend onderhouds-
2. BEDIENING
2.1 Inschakelen
Steek de stekker in het stopcontact.
Draai de thermostaatknop op een gemid-
delde stand.
2.2 Uitschakelen
Draai de thermostaatknop op de stand
"O" om het apparaat uit te schakelen.
2.3 Temperatuurregeling
De temperatuur wordt automatisch gere-
geld.
Ga als volgt te werk om het apparaat in
werking te stellen:
• draai de thermostaatknop op een lage-
re stand om de minimale koude te ver-
krijgen.
• draai de thermostaatknop op een hoge-
re stand om de maximale koude te ver-
krijgen.
Een gemiddelde instelling is over
het algemeen het meest geschikt.
centrum en er dient alleen gebruik te
worden gemaakt van originele reser-
veonderdelen.
1.7 Bescherming van het milieu
Dit apparaat bevat geen gassen
die de ozonlaag kunnen beschadi-
gen, niet in het koelcircuit en
evenmin in de isolatiematerialen.
Het apparaat mag niet worden
weggegooid bij het normale huis-
houdelijke afval. Het isolatie-
schuim bevat ontvlambare gas-
sen: het apparaat moet wegge-
gooid worden conform de van
toepassing zijnde regels die u bij
de lokale overheidsinstanties kunt
verkrijgen. Voorkom beschadiging
aan de koeleenheid, vooral aan de
achterkant bij de warmtewisse-
laar. De materialen die gebruikt
zijn voor dit apparaat en die voor-
zien zijn van het symbool
recyclebaar.
De exacte instelling moet echter gekozen
worden rekening houdend met het feit dat
de temperatuur in het apparaat afhankelijk
is van:
• de omgevingstemperatuur
• hoe vaak de deur geopend wordt
• de hoeveelheid voedsel die bewaard
wordt
• plaatsing van het apparaat.
Als de omgevingstemperatuur
hoog is of als het apparaat volle-
dig gevuld is en de thermostaat-
knop op de koudste instelling
staat, kan het apparaat continu
werken waardoor er ijs op de ach-
terwand gevormd wordt. In dat
geval moet de knop op een hoge-
re temperatuur gezet worden om
automatische ontdooiing mogelijk
te maken en zodoende het ener-
gieverbruik te beperken.
NEDERLANDS
5
zijn