Waarborg, dat het toestel in geval
van nood meteen kan worden stop-
gezet. Het onreglementair gebruik
kan tot zware verwondingen leiden.
Opgepast: zo vermijdt u ongevallen
en verwondingen:
De persoonlijke schermingsuitrustin g en
beschermen uw eigen gezondheid en de
gezondheid van andere personen en waar-
borgen de foutloze werking van het appa-
raat.
•
Draag geschikte werkkledij, zoals vast
schoeisel met slipvrije zool, een stevige,
lange broek, beschermende handschoe-
nen, beschermen d e bril en een gehoor-
bescherming. Gebruik het apparaat niet
wanneer u op blote voeten bent of open
sandalen draagt. Draag een stofmas k er
indien u in een stoffige omgeving werkt.
• Bevochtig bij zeer droge omstandighe-
den het oppervlak lichtjes om de stofbe-
lasting te verminderen.
•
Draag geen kleding of sierrade die aan
de luchtingang kunnen worden aange-
zogen. Draag bij lang haar een bescher-
mende hoofdbekleding.
•
Controleer regelmatig de functionaliteit
en de ongeschonden toestand van het
apparaat om gevaren voor de operators
te vermijden.
•
Laat andere personen het apparaat of
het verlengsnoer niet aanraken. Houd
het apparaat op een veilige afstand van
mensen, meer bepaald van kinderen en
huisdieren.
•
Let op open vensters, kinderen, huisdie-
ren, enz. Onderbreek het werk wanneer
kinderen en huisdieren in de nabijheid
vertoeven. Het geblazen materiaal kan
in uw richting geslingerd worden. Neem
een veiligheidsafstand van 5 m rond u in
acht.
•
Schakel het apparaat niet in indien het
omgekeerd vastgehouden wordt of
indien het zich niet in de werkstand be-
vindt.
•
Richt het apparaat tijdens de werking
niet op personen en richt meer bepaald
de luchtstraal niet op ogen en oren.
•
Maak uzelf met uw omgeving vertrouwd
en let op mogelijke gevaren, die bij de
werkzaamheden soms aan uw aan-
dacht kunnen ontgaan.
•
Let bij de werkzaamheden op een vei-
lige stand, vooral aan hellingen. Houd
het apparaat steeds met beide handen
vast en werk uitsluitend met een correct
ingestelde draagriem.
•
Inspecteer het te reinigen oppervlak
zorgvuldig en ruim alle (prikkel- of me-
taal) draden, stenen, conservenblikjes
en andere vreemde voor w erpen uit de
weg.
•
Houd vingers en voeten op een veilige
afstand van de opening van de aanzuig-
buis en de waaier. Er bestaat gevaar
voor verwondingen.
•
Werk niet met apparaat indien u moe of
on g e c on c entreerd bent of na het nutti-
gen van alcohol of tabletten. Las steeds
tijdig een werkpau z e in. Ga op een ver-
standige manier aan het werk. Beweeg
langzaam, ren niet.
•
Gebruik het apparaat niet in geval van
regen, slechte weersomstandigheden of
in een vochtige omgeving. Werk uitslui-
tend bij daglicht of bij goede kunstma-
tige verlichting.
•
Werk niet met een beschadigd, onvol-
ledig of zonder de toestemming van de
fabrikant omgebouwd apparaat. Con-
troleer vóór het gebruik de veiligheids-
toestand van het apparaat, meer in het
bijzonder van de net a an s luit l eiding en
van de schakelaar.
NL
51