stroom (FI-schakelaar) met een geme-
ten stroom van niet meer dan 30 mA
aan.
•
Controleer telkens vóór gebruik het
apparaat en de netaansluitleiding met
stekker op beschadigingen. Vermijd
aanrakingen van het lichaam met on-
derdelen, die met de aarde verbonden
zijn (bijvoorbeeld metalen omheinin-
gen, metalen palen).
•
De koppeling van het verlengsnoer
moet tegen spatwater beschermd
zijn, uit rubber bestaan of met rubber
bekleed zijn. Maak uitsluitend gebruik
van verlengsnoeren, die voor het ge-
bruik in de open lucht bestemd zijn en
dienovereenkomstig geïdentificeerd
zijn. De dwarsdoorsnede van het
verlengsnoer moet minstens 1,5 mm²
bedragen. Rol een kabelhaspel vóór
gebruik steeds volledig af. Controleer
de kabel op beschadigingen.
•
Houd de kabel op een veilige afstand
van de actieradius en breng de kabel in
principe achter de met de bediening be-
laste persoon.
•
Om het verlengsnoer aan te brengen,
dient u van de daarvoor bestemde
snoerontlasting gebruik te maken.
•
Draag het apparaat niet bij de kabel.
Gebruik de kabel niet om de stekker uit
het stopcontact te trekken. Bescherm
de kabel tegen hitte, olie en scherpe
kanten.
•
Beschadigde kabels, koppeling en stek-
ker of aansluitleidingen, die niet aan de
voorschriften beantwoorden, mogen
niet gebruikt worden. Trek in geval van
beschadiging van de voedingskabel on-
middellijk de stekker uit het stopcontact.
Raak in geen geval de netkabel aan,
zo lang de netstekker niet uit het stop-
contact is verwijderd.
•
Als het netsnoer van dit apparaat
beschadigd wordt, moet het door de
fabrikant of door zijn klantenservice-
afdeling of door een gelijkwaardig
gekwalificeerde persoon vervangen
worden om gevaren te vermijden.
•
Gebruik het apparaat niet als de
schakelaar niet kan worden in- of uit-
geschakeld. Beschadigde schakelaars
moeten bij ons servicepunt (kijk op
pagina 69 voor de adresgegevens)
worden vervangen.
• Controleer telkens vóór gebruik de ne-
taansluitleiding en de verlengkabel op
schade en veroudering. Gebruik het
apparaat niet als de kabel beschadigd
of versleten is.
Overzicht
De afbeeldingen kunt u vin-
den op de voorste uitklappa-
gina.
A
1 Draagriem
2 Tweedelige blaas-/zuigbuis
3 Kleinere bevestigingsschroeven
4 Grotere bevestigingsschroeven
5 Motorgedeelte van de bladbla-
zer
6 Extra handgreep
7 Snelspanner voor een verstel-
ling van de handgreep
8 Bevestigingsbrug voor draag-
riem
9 Schakelaar "Aan/uit"
10 Stromingsregelaar
11 Kasthandgreep
12 Ventilatieopeningen
13 Inbussleutel
14 Voedingskabel
15 Kabelhouder
16 Moduskeuzeschakelaar
NL
53