Mitsubishi Electric City Multi PLFY-P15VFM-E1 Manuel D'installation page 69

1 Druk op de toets om de bedrijfsstanden te doorlopen in de volgorde "Cool"
F1
(Koelen) en "Heat" (Verwarmen). (Fig. 6-5)
Koelstand: controleer of er koude lucht wordt uitgeblazen.
Verwarmingsstand: controleer of er warme lucht wordt uitgeblazen.
* Controleer of de ventilator van de buitenunit goed werkt.
2 Druk op de toets en open het scherm met waaierinstellingen.
Als de waaiers niet bewegen, controleert u of de connectoren voor de verbin-
dingsbedrading stevig zijn bevestigd en of de kleuren van de connectoren over-
eenkomen.
1 Controleer de automatische waaierinstelling met de toetsen
2 Druk op de toets
om terug te gaan naar "Test run" (Proefdraaien).
3 Druk op de toets .
45
7
A
B
C
. (Fig. 6-6)
F1 F2
8
6
23
A Watertoevoerpomp
B cc)
C Afvoerplug
D Giet water door de uitlaat
Voorkom dat u water druppelt in
het afvoerpompmechanisme.
D
Test run Remain
Pipe
Cool Auto
Switch disp.
Mode Fan
F1 F2 F3 F4
1
Schakel minstens 12 uur voor het proefdraaien de stroom van de unit in.
2
Houd de toets 5 seconden ingedrukt. (Fig. 6-7)
(Start deze procedure wanneer het scherm van de afstandsbediening uitgeschakeld is.)
3
Druk op de toets .
A
4
Druk op de toets om de koelstand te activeren en controleer vervolgens
of er koude lucht uit de unit wordt geblazen.
5
Druk op de toets om de verwarmingsstand te activeren en controleer
vervolgens of er warme lucht uit de unit wordt geblazen.
6
Druk op de toets en controleer of de ventilatorsnelheid verandert.
7
Druk op de toets en controleer of het automatische lamellenrooster goed
werkt.
8
Druk op de toets om het proefdraaien te stoppen.
(Na twee uur wordt een signaal verzonden om het proefdraaien te stoppen.)
Opmerking:
3
unit terwijl u de stappen tot en met
verbindingen.
Wanneer elektrische aansluitingen zijn aangebracht.
· Giet water tijdens de koeling en controleer.
Wanneer elektrische aansluitingen niet zijn aangebracht.
· Giet water tijdens de noodbediening en controleer.
is ingeschakeld op L en N op het aansluitblok, nadat de connector (SWE) op de
besturingsmodule in de elektrische aftakdoos is ingesteld op ON (AAN).
Vergeet niet om dit weer terug te draaien naar de voorgaande stand na de werk-
zaamheden.
Remain
Vane
F1 F2 F3 F4
8
volgt.