5. B
IJLAGE
DMX-primer
Er zijn 512 kanalen in een DMX-aansluiting. Kanalen kunnen op elke manier worden toegewezen. Een armatuur die DMX
kan ontvangen heeft een of enkele sequentiële kanalen nodig. De gebruiker moet een startadres toewijzen op de
armatuur die aangeeft dat het eerste kanaal in de regelaar is gereserveerd. Er zijn verschillende soorten met DMX
regelbare armaturen en ze hebben een verschillend aantal kanalen nodig. Het kiezen van een startadres moet vantevoren
gepland worden. Kanalen mogen nooit overlappen. Als dat toch gebeurt zal dat leiden tot foutieve bediening van de
armaturen waarvan het startadres onjuist was. U kunt echter meerdere armaturen van hetzelfde type bedienen met
hetzelfde startadres, zolang als het bedoelde resultaat er een is van harmonieuze beweging of bediening. In andere
woorden zullen de armaturen als slave bij elkaar worden gevoegd en allemaal exact hetzelfde reageren.
DMX-armaturen zijn ontworpen om gegevens te ontvangen door een serieverbinding. Een serieverbinding wordt tot stand
gebracht wanneer een GEGEVENSUITGANG van een armatuur wordt aangesloten op de GEGEVENSINGANG van de
volgende armatuur. De volgorde waarin de armaturen zijn verbonden is niet belangrijk en heeft geen effect op hoe een
regelaar met elke armatuur communiceert. Gebruik een volgorde die zorgt voor de eenvoudigste en meest directe
bekabeling. Verbind armaturen met afgeschermd gedraaid paarkabel met twee geleiders, met drie pins-XLR mannelijke
naar vrouwelijke stekkers. De afgeschermde verbinding is pin 1, terwijl pin 2 gegevensnegatief (S-) is en pin 3
gegevenspositief (S+) is.
Algemeen onderhoud
Voor het behoud van optimale prestaties en om slijtage te minimaliseren, moeten armaturen regelmatig gereinigd worden.
Het gebruik en de omgeving zijn factoren die bijdragen aan het bepalen van de frequentie. Als vuistregel moeten de
armaturen tweemaal per maand gereinigd worden. De ophoping van stof verlaagt de lichtemissieprestaties en kan
oververhitting veroorzaken. Dit kan leiden tot een kortere levensduur van de lamp en verhoogde mechanische slijtage.
Zorg ervoor dat u de armatuur uitschakelt vóór het plegen van onderhoud.
1.
Haal de armatuur van de stroom af.
2.
Gebruik een stofzuiger of luchtcompressor en een zachte borstel om opgehoopt stof van de
externe ventilatiegaten te verwijderen.
3.
Reinig, wanneer de armatuur is afgekoeld, alle glasoppervlakken met een milde oplossing van
glasreiniger of isopropylalcohol en een zachte pluisvrije katoenen doek of een brillendoekje.
4.
Pas de schoonmaakoplossing toe op het textiel of doekje en veeg het vuil en roet naar de
buitenzijde van de lens.
5.
Poets het de optische oppervlakken voorzichtig totdat het vrij is van waas en pluisjes.
De reiniging van externe optische lenzen en/of spiegels moet periodiek worden uitgevoerd om de lichtuitvoer te
optimaliseren. De reinigingsfrequentie is afhankelijk van de omgeving waarin de armatuur wordt gebruikt. Vochtige,
rokerige of bijzonder vieze omgevingen kunnen zorgen voor grotere vuilopbouw van de optische elementen van het
apparaat. Reinigen met een zachte doek, met normale glasreinigingsvloeistof. Reinig de externe optische elementen ten
minste elke 20 dagen. Reinig de armatuur ten minste elke 30/60 dagen.
Droog de onderdelen altijd zorgvuldig na het reinigen.
5. Bijlage
62