6
Introductie bediening
Controleer of de uitlaatslang goed is gemonteerd.
Waarschuwingen voor afkoelen en ontvochtigen:
- Wanneer u de functies afkoelen of ontvochtigen gebruikt, gebruik dan een interval van minstens
drie minuten tussen elke aan-/uitschakeling.
- Voeding moet voldoen aan de vereisten.
- Het stopcontact is voor AC-gebruik.
- Deel een stopcontact niet met andere apparaten.
- Voeding is AC 220--240 V, 50 Hz
6.2 Koelfunctie
- Druk op de knop 'Mode' (modus) tot het pictogram 'afkoelen' wordt weergegeven.
- Druk op de knop 'omlaag' of 'omhoog' om de gewenste kamertemperatuur te selecteren.
(16°C-31°C)
- Druk op de knop 'Wind' om een windsnelheid te selecteren.
6.3 Ontvochtigen
- Druk op de knop 'Mode' (modus) tot het pictogram 'ontvochtigen' wordt weergegeven.
- Automatisch de geselecteerde temperatuur instellen op de huidige kamertemperatuur min 2°C.
(16°C-31°C)
- Automatisch de ventilatormotor instellen op lage windsnelheid.
6.4 Ventilator
- Druk op de knop 'Mode' (modus) tot het pictogram 'ventilator' wordt weergegeven.
- Druk op de knop 'Wind' om een windsnelheid te selecteren.
6.5 Verwarmen (deze functie is niet beschikbaar voor een
koelapparaat)
- Druk op de knop 'Mode' (modus) tot het pictogram 'verwarmen' wordt weergegeven.
- Druk op de knop 'omlaag' of 'omhoog' om de gewenste kamertemperatuur te selecteren.
(16°C-31°C)
- Druk op de knop 'Wind' om een windsnelheid te selecteren.
206 / 396 NL
Plaatselijke air conditioner / Gebruikershandleiding