De drukregelaar repareren
Meldingen op het digitale display
Als er geen weergave is te zien, dan betekent dit niet dat het spuitapparaat drukloos is. Laat voor uitvoeren van repara-
ties de druk af. Lees de paragraaf over drukontlasting (pagina 7).
Display
Probleem
geen
Apparaat schakelt
uit, geen stroom-
voorziening
E = 02
Apparaat schakelt
niet uit, druk stijgt
verder, stroom-
voorziening gega-
randeerd
E = 03
Apparaat schakelt
uit, stroomvoorzie-
ning in orde
E = 04
Apparaat schakelt
uit, stroomvoorzie-
ning in orde
E = 05
Apparaat schakelt
uit en/of niet in,
stroomvoorziening
in orde
E = 06
Apparaat schakelt
uit, stroomvoorzie-
ning in orde
E = 08
Apparaat schakelt
uit en/of niet in,
stroomvoorziening
in orde
----------
Stroomvoorziening
in orde
Oorzaak / weergaven
Drukval
Druk boven 310 bar druk-
sensor of besturing defect
Druksensor; kabelbreuk;
losse stekkerverbinding
Netspanning te hoog
Motorfout
Motor te heet
Te lage ingangsspanning
Druk onder 14 bar inge-
steld, eventueel bypass-
klep geopend
52
Maatregel
Stroomvoorziening controleren en indien nodig inscha-
kelen, Aan/uit-schakelaar controleren, losse kabels
controleren, eventueel display defect of kabel van dis-
play los
Airless-slang controleren: minstens 15 m lang en dia-
meter 1/4". Indien slang in orde, druksensor vervangen;
start het apparaat nog altijd niet, besturing vervangen
Stekkerverbinding controleren, drukontlasting uti-
voeren, druksensor vervangen
Spanning controleren; niet boven 230 V
Controleren of er losse stekkerverbindingen zijn; kor-
tsluiting door defecte kabel? Trek de stekker uit het
stopcontact, laat de druk af, koppel zuiger los van
aandrijving en probeer de motor aan het ventilatiewiel
te draaien. Motor door defecte transmissie geblok-
keerd? Indien nee: 9 V blokbatterij tussen zwarte en
witte motorkabel plaatsen. Als de motor niet draait
(zeer langzaam) moet de motor worden vervangen. Als
de motor draait, moet de besturingsprintplaat worden
vervangen.
Laat het apparaat afkoelen; bij opnieuw inschakelen
controleren of de ventilatorvleugels goed vast zitten:
transport van afvoerlucht controleren, stroomtoevoer
controleren van ten minste 220 V, 2,5 mm
kabel, lengte niet meer dan 30 m. Appparaat op koele
locatie plaatsen. Als apparaat na koeling nog altijd niet
start en de diode nog altijd 6x knippert, dan doorgang
tussen rode motorkabel meten: geen doorgang = motor
vervangen.
Laat het apparaat afkoelen; bij opnieuw inschakelen
controleren of de ventilatorvleugels goed vast zitten:
transport van afvoerlucht controleren, stroomtoevoer
controleren van ten minste 220 V, 2,5 mm2 verleng-
kabel, lengte niet meer dan 30 m. Appparaat op koele
locatie plaatsen. Als apparaat na koeling nog altijd niet
start en de diode nog altijd 6x knippert, dan doorgang
tussen rode motorkabels meten: geen doorgang =
motor vervangen.
Net spanning controleren; minimaal 220 V
Druk verhogen, bypass sluiten
verleng-
2