Netwerk
Netwerkinstellingen aanpassen
5
Selecteer het toegangspunt dat u wilt
gebruiken en druk vervolgens op de
-toets.
Een SSID is een code of een naam die wordt toegewezen
aan het toegangspunt. Als u niet weet welke SSID u moet
gebruiken of als de SSID niet wordt weergegeven,
contacteer dan de persoon die het toegangspunt heeft
ingesteld of onderhoudt.
6
Bevestig de SSID voor het toegangspunt
en druk vervolgens op de toets rechts.
112
7
Selecteer de nodige
beveiligingsinstellingen en druk
vervolgens op de toets rechts.
De beveiligingsinstellingen verschillen afhankelijk van het
gebruikte toegangspunt. Om te bepalen welke instellingen
u moet gebruiken, contacteert u de persoon die het
toegangspunt heeft ingesteld of onderhoudt.
8
Voer de coderingssleutel in en druk
vervolgens op de toets rechts.
Het veld voor de coderingssleutel geeft een sterretje (*)
weer voor elk teken dat u invoert. Als u de sleutel niet
kent, contacteer dan de persoon die het toegangspunt
heeft ingesteld of onderhoudt.