Bougie
De volgende factoren zijn van invloed op de conditie van
de bougie:
•
Een verkeerd oliemengsel in de brandstof (te veel of
verkeerde olie).
•
Een vuil luchtfilter.
Deze factoren veroorzaken afzettingen op de elektroden
van de bougie, wat tot motordefecten en
startmoeilijkheden kan leiden.
Wanneer de machine te weinig vermogen heeft, moeilijk
start of onregelmatig onbelast draait, dient u altijd eerst de
bougie te controleren voor u andere maatregelen neemt.
Maak de bougie schoon als ze verstopt is en controleer of
de afstand tussen de elektroden 0,5 mm bedraagt. De
bougie moet na een maand gebruik, of eerder indien
nodig, vervangen worden.
Let op! Gebruik steeds het correcte bougietype! Andere
types kunnen de zuiger/cilinder beschadigen. Zorg ervoor
dat de bougie zog. radio-ontstoring heeft.
Neuswiel van het zaagblad
smeren
Het neuswiel van het zaagblad moet bij elke tankbeurt
gesmeerd worden. Gebruik een hiervoor bedoelde
smeerspuit en lagervet van goede kwaliteit.
120 – Dutch
ONDERHOUD
Naaldlager smeren
De koppelingstrommel is voorzien van een naaldlager op
de uitgaande as. Dit naaldlager moet regelmatig worden
gesmeerd (1 keer per week).
Bij het smeren wordt het koppelingsdeksel gedemonteerd
door den moer van het zaagblad los te draaien. Leg de
zaag op zijn zijkant neer, met de koppelingstrommel
omhoog.
U smeert door vet te spuiten in het midden van de krukas
met behulp van een vetspuit.
Het instellen van de oliepomp
De oliepomp is instelbaar. Het instellen gebeurt door de
schroef met een schroevendraaier te draaien. Wordt de
schroef met de klok mee gedraaid wordt de olietoevoer
groter, wordt de schroef tegen de klok in gedraaid wordt
de olietoevoer kleiner.
Tegen de tijd dat de brandstof op is, zal de olietank ook
bijna leeg zijn. Vul altijd de olietank bij als u de brandstof
in de zaag bijvult.
!
WAARSCHUWING! Bij het instellen mag
de motor niet draaien.