8. Ga met uw rechterhand onder uw linkerarm door, trek het uiteinde van de manchet
naar uw lichaam om de manchet stevig aan te trekken. Wikkel en sluit de manchet. Zorg
ervoor dat de ( ) markering op z'n plaats blijft zitten zoals is aangegeven.
9. De manchet moet nu comfortabel en strak om uw arm zitten. Zorg ervoor dat u tussen
uw arm en de manchet nog voldoende ruimte overhoudt voor een vinger.
10. Wanneer de verticale «index» markering binnen de horizontale OK-range valt, is de
maat van de manchet geschikt voor gebruik. Wanneer de «index» markering buiten de
OK-range valt, is een andere manchetmaat nodig.
OPMERKING:
Als u de manchet niet goed kunt aanleggen, vraag dan hulp bij een ander gezinslid
of oefen samen met uw huisarts hoe u de manchet om moet doen. Onjuist aangeleg-
de manchetten kunnen leiden tot onnauwkeurige meetwaarden.
90