NEDERLANDS
7.3
Apparaat demonteren en
opbergen
1.
Schakel het apparaat uit en trek de
netstekker uit het stopcontact.
2.
Drukleiding
openen
resp. sproeier opendraaien), water
geheel laten aflopen.
3.
Pomp en ketel volledig legen, hier-
voor de wateraflaatplug onderaan
de pomp uitdraaien.
4.
Demonteer de aanzuig- en druklei-
dingen van het apparaat.
5.
Toestel in een vorstvrije ruimte (min.
5 °C) opslaan.
8. Problemen en storingen
A
Gevaar!
Alvorens u met werkzaamhe-
den aan het apparaat begint:
1.
schakelt u het apparaat uit,
2.
trekt u de stekker uit het stopcon-
tact.
3.
Waarborg, dat het toestel en de
aangesloten toebehoren drukvrij
zijn.
8.1
Foutopsporing
Pomp loopt niet:
− Er is geen spanning.
• Controleer het snoer, de stekker,
het stopcontact en de betreffende
zekering.
− De netspanning is te laag.
• Verlengkabel
met
aderdoorsnede gebruiken (zie
"Technische gegevens").
− Motor oververhit, motorbeveiliging
geactiveerd.
• Na het afkoelen wordt het appa-
raat automatisch opnieuw inge-
schakeld.
• Zorg voor voldoende verluchting,
houd de verluchtingsopeningen
vrij.
• Houd rekening met de maximale
toevoertemperatuur.
− Motor bromt maar start niet.
• Steek een schroevendraaier of
dergelijke door de ventilatieope-
ningen van de uitgeschakelde
motor en draai aan het ventilator-
wiel.
− Pomp verstopt of defect.
• Demonteer de pomp en reinig ze.
• Diffusor reinigen, ev. vervangen.
• Loopwiel reinigen, ev. vervangen.
Pomp zuigt niet of loopt zeer luid:
− Watergebrek.
• Controleer of de watervoorraad
voldoende groot is.
− Aanzuigleiding lek.
28
• Dicht de aanzuigleiding af, trek
de schroefverbindingen aan.
− Aanzuighoogte te groot.
• Houd rekening met de maximale
zuighoogte.
(waterkraan
• Breng de terugslagklep aan en
vul de zuigleiding met water.
− Aanzuigfilter (toebehoren) verstopt.
• Reinigen, ev. vervangen.
− Terugslagklep (toebehoren) geblok-
keerd.
• Reinigen, ev. vervangen.
− Waterlek tussen motor en pomp,
schuifringdichting lek.
• Vervang de schuifringdichting.
− Pomp verstopt of defect.
• zie hoger.
Druk te laag:
− Aanzuigleiding lek of aanzuighoogte
te groot.
• zie hoger.
− Pomp verstopt of defect.
• zie hoger.
− Drukschakelaar versteld.
• Inschakel- en uitschakeldruk con-
troleren, ev. afstellen.
− Pomp springt reeds aan na een
geringe waterontname (ca. 0,5 l).
• Voorvuldruk in de ketel is te laag;
verhogen.
− Er loopt water uit de luchtklep.
• Rubberbalg in de ketel ondicht;
vervangen.
voldoende
Schakelintervallen verkorten zich
(huiswaterwerkt pulst):
− Voorvuldruk in de ketel te laag.
• Water geheel uit de ketel afbla-
zen en voorvuldruk corrigeren.
De voorvuldruk moet tussen 1,2
en 1,8 bar liggen.
− Water komt vrij.
• Membranen in de ketel moeten
worden vervangen.
8.2
Drukschakelaar afstellen
Indien zich – na verloop van tijd – de af
fabriek ingestelde in- of uitschakeldruk
aanzienlijk verandert, kan de oorspron-
kelijke waarde opnieuw worden inge-
steld (zie "Technische gegevens").
B
Gevaar!
Gevaar voor elektrische schok
aan de aansluitklemmen in de druk-
schakelaar. Alleen een vakman mag
de drukschakelaar openen en instel-
len.
1.
Deksel van de drukschakelaar ver-
wijderen.
2.
Drukleiding
resp. sproeier opendraaien), water
laten aflopen.
openen
(waterkraan
Zodra het apparaat inschakelt, op
de manometer de inschakeldruk
aflezen.
3.
Drukleiding opnieuw sluiten.
Zodra het apparaat uitschakelt, op
de manometer de uitschakeldruk
aflezen.
A
Let op!
De af fabriek ingestelde uit-
schakeldruk mag niet worden over-
schreden.
1
1
4.
Om de uitschakeldruk te wijzigen,
moer (12) op de volgende wijze
draaien:
− met de wijzers van de klok mee
verhoogt de uitschakeldruk;
− tegen de wijzers van de klok in
vermindert de uitschakeldruk.
5.
Om de inschakeldruk te wijzigen,
moer (13) op de volgende wijze
draaien:
− met de wijzers van de klok mee
verhoogt de inschakeldruk;
− tegen de wijzers van de klok in
vermindert de inschakeldruk.
6.
Eventueel de stappen 2. tot en met
5. herhalen, tot de gewenste waar-
den zijn ingesteld.
7.
Er het deksel van de drukschakelaar
weer opzetten.
8.3
Voorvuldruk verhogen
Indien de pomp – na verloop van tijd –
reeds na het ontnemen van een geringe
hoeveelheid water (ca. 0,5 l) aanspringt,
moet de voorvuldruk in de ketel opnieuw
worden ingesteld.
3
Aanwijzing:
De voorvuldruk kan niet op de
manometer worden afgelezen.
1.
Stekker uit het stopcontact trekken.
2.
Drukleiding
openen
resp. sproeier opendraaien), water
geheel laten aflopen.
(waterkraan