NL
9. De doek (9-5) verwijderen
10. Het voorfilter over het element trekken
11. Het filterelement (9-3a, 3b) in het filterhuis
monteren
12. Het deksel (9-1) plaatsen
Olie verversen
(7)
Controleer regelmatig het oliepeil
Het oliepeil elke 8 bedrijfsuren of dagelijks voor
het starten van de motor controleren (zie aanbe-
velingen m.b.t. de olie).
WAARSCHUWING!
Brand- en explosiegevaar door weg-
lekkende brandstof!
Voor het aftappen van de olie moet de
brandstoftank leeggemaakt zijn.
ADVICE
De oude olie bij warme motor aftappen.
Warme olie kan snel en volledig worden
afgetapt.
ADVICE
De maximale olie-inhoud van de motor is
1,2 liter. Olie langzaam in kleine hoeveel-
heden bijvullen, daarbij elke keer het vul-
peil controleren om te voorkomen dat de
"MAX"-markering op de peilstok wordt
overschreden.
ADVICE
Afgewerkte olie milieuvriendelijk afvoe-
ren.
1. Voor het leegmaken van de brandstoftank, de
motor laten lopen, tot deze stopt door brand-
stoftekort
2. Bougiedop (4-1) lostrekken
3. Voor het opvangen van de olie een geschikte
opvangbak onder de motor zetten
4. Oliepeilstok (7-1) losschroeven
5. Aftapplug (7-2) losschroeven
6. Olie volledig in een opvangbak aftappen
7. De aftapplug (7-2) weer inschroeven, zorg dat
de afdichting goed is gepositioneerd en deze
goed vastdraaien
8. Vullen met verse olie
9. Op de oliepeilstok (7-1) controleren of het
oliepeil de inkeping "MAX" bereikt (7-3)
10. De dop weer goed vastdraaien en alle even-
tuele oliesporen van gemorste olie verwijde-
ren
30
Bougieonderhoud
(10)
VOORZICHTIG!
Gevaar door stroomstoot!
Ontstekingsvonken nooit met een uitge-
bouwde bougie controleren
De elektrodeafstand van de bougie (10-1) moet
0,6 mm - 0,8 mm zijn.
Motor nooit starten zonder bougie
1. De bougie met een dopsleutel verwijderen
(10-2)
2. De elektroden met een staalborstel reinigen
en eventuele roetafzettingen verwijderen
3. Met een voelermaat (10-4) de correcte elek-
trodeafstand (0,6 - 0,8 mm) controleren (10-3)
4. De bougie weer plaatsen en met de dopsleu-
tel vastdraaien
ADVICE
Een verkeerde bougie kan motorschade
veroorzaken.
Motor reinigen
LET OP!
Brandgevaar!
Brandbaar materiaal moet worden verwi-
jderd van de uitlaat en rondom de motor-
cilinder.
ADVICE
De motor niet met water afspuiten. Met
een borstel of doek reinigen.
Regelmatig verontreinigingen met een poetsdoek
of borstel verwijderen van de motor.
De koelopeningen reinigen
Het koelsysteem reinigen. Om oververhitting te
voorkomen, indien nodig ook de inwendige koel-
ribben en oppervlakken reinigen.
Geluiddemper reinigen
Het reinigen van de geluiddemper moet gebeuren
bij een koude motor.
1. Alle afval- en vuilresten van de uitlaatge-
luiddemper en de afdekking hiervan, die
brandgevaar vormen, met perslucht verwijde-
ren
2. Zorg dat de koelluchtopeningen (8-1) niet ver-
stopt zijn.
3. De kunststofonderdelen met een vochtige
spons (8-2) met reinigingsmiddel afvegen