SECTIE 2 |
Algemene informatie
Weerstand (R), ohm, Ω: Het is de eigenschap van een geleider die weerstand biedt tegen
de stroom als er een spanning overvalt. In een weerstand, is de stroom in fase met het
voltage. Het wordt aangegeven met "R" en de eenheid is "ohm" - ook weergegevens als "Ω".
inductieve reactantie (X
), capacitieve reactantie (X
) en reactantie (X): Reactantie is de
L
c
weerstand van een circuitelement tegen een verandering van de elektrische spanning door
de inductantie of capacitantie van dat element. De inductieve reactantie (X
) is de
L
eigenschap van een spoel in het weerstaan van elke verandering van de elektrische stroom
door de spoel Het is evenredig aan de frequentie en inductantie, en zorgt ervoor dat de
stroomvector achterloopt bij de voltagevector bij fasehoek (φ) = 90°. Capacitieve reactantie
(X
) is de eigenschap van capacitieve elementen om weerstand te bieden tegen
c
veranderingen in voltage. X
is omgekeerd evenredig aan de frequentie en capacitantie en
c
zorgt ervoor dat de stroomvector voorloopt op de voltagevector bij fasehoek (φ) = 90°. De
eenheid van zowel X
n X
is "ohm" - ook weergegeven als "Ω". De effecten van inductieve
L e
c
reactantie X
dat ervoor zorgt dat de stroom achterloopt op de spanning met 90° en dat van
L
de capacitieve reactantie X
dat ervoor zorgt dat de stroom voorloopt op de spanning met
c
90° zijn exact tegengesteld aan elkaar en het netto effect is de neiging om elkaar ongedaan
te maken. Vandaar dat in een circuit met zowel inductanties en capacitanties, de netto
Reactantie (X) gelijk zal zijn aan het verschil tussen de waarde van de inductieve en
capacitieve reactanties. De netto Reactantie (X) zal inductief zijn als X
> X
en capacitief
L
c
als X
> X
.
c
L
Impedantie, Z: Het is de vector som van de weerstand en reactantievectors in een circuit.
Actief vermogen (P), Watt: Wordt aangeven als "P" en de eenheid is "Watt". Het is het
vermogen dat wordt verbruikt in de weerstandselementen van de lading. Een lading heeft
een aanvullend reactief vermogen nodig om de inductieve en capacitieve elementen te
voeden. Het effectieve vermogen dat nodig is, is het schijnbare vermogen dat een
vectorische som is van het actief en reactief vermogen.
Reactief vermogen (Q), VAR: Wordt aangegeven als "Q" en de eenheid is VAR. Tijdens
een cyclus wordt dit vermogen afwisselend opgeslagen en teruggestuurd door de inductieve
en capacitieve elementen van de lading. Het wordt niet verbruikt door de inductieve en
capacitieve elementen in de lading maar een bepaalde waarde reist van de AC-bron naar
deze elementen in de (+) halve cyclus van de sinusvormige spanning (positieve waarde) en
dezelfde waarde wordt teruggestuurd naar de AC-bron in de (-) halve cyclus van de
sinusvormige spanning (negatieve waarde). Vandaar dat als het gemiddelde van één hele
cyclus wordt genomen, de nettowaarde van dit vermogen 0 is. Op een directe wijze, echter,
moet dit vermogen echter door de AC-bron worden geleverd. Vandaar dat de omvormer, de
AC-bedrading en de beschermingsapparatuur tegen overstroom, qua grootte aangepast
moeten worden aan het gecombineerde effect van de actief en reactief vermogen dat het
schijnbare vermogen wordt genoemd.
Schijnbare (S) vermogen, VA: Dit vermogen, aangegeven door "S", is de vectorische som
van het actief vermogen in Watt, en het reactief vermogen in "VAR". Qua omvang is het
gelijk aan de RMS-waarde van voltage "V" X de RMS-waarde van stroom "A". De eenheid is
VA. Merk op dat Schijnbaar vermogen VA meer is dan het actief vermogen in Watt. Vandaar
dat de omvormer, de AC-bedrading en de beschermingsapparatuur tegen overstroom, qua
grootte aangepast moeten worden aan het schijnbare vermogen.
7
58
58