Uitzetten
Geluiden zijn te luid.
→
Toerentalgeregelde* compressoren kunnen naar aanleiding
van
de
verschillende
geluiden veroorzaken.
Het geluid is normaal.
u
Een borrelen en klateren
→
Dit geluid komt van het koelmiddel, dat door het koelcircuit
stroomt.
Het geluid is normaal.
u
Een zacht klikken
Het geluid ontstaat bij het automatisch in- en uitschakelen
→
van het koelaggregaat (de motor).
Het geluid is normaal.
u
Een brommend geluid. Kan voor korte tijd iets luider zijn,
wanneer het koelaggregaat (de motor) inschakelt.
Bij ingeschakelde Fast-Freeze, nieuw opgeslagen levens-
→
middelen of na lang geopende deur wordt het koelver-
mogen automatisch verhoogd.
Het geluid is normaal.
u
De omgevingstemperatuur is te hoog.
→
Oplossing: (zie 1.2)
u
Een lage bromtoon.
→
Het geluid ontstaat door luchtstromingsgeluiden van de
ventilator.
Het geluid is normaal.
u
Vibratiegeluiden.
→
Het apparaat staat niet stabiel op de grond. Door het draai-
ende koelaggregaat beginnen aangrenzende meubels en
voorwerpen te trillen.
u Controleer de inbouw en stel het apparaat opnieuw af indien
nodig.
u Flessen en containers uit elkaar zetten.
In de temperatuurdisplay wordt aangegeven:
Het betreft een storing.
→
Neem contact op met de Technische Dienst (zie Onder-
u
houd).
In de temperatuurdisplay brandt stroomonderbreking
. De temperatuurdisplay toont de hoogste tempera-
tuur die tijdens de stroomonderbreking werd bereikt.
De vriestemperatuur was door stroomuitval of een stroom-
→
onderbreking in de afgelopen uren of dagen te hoog. Zodra
de stroomonderbreking voorbij is, werkt het apparaat weer
verder met de laatste temperatuurinstelling.
u Aanduiding van de warmste temperatuur wissen: toets
Fig. 2 (6) indrukken.
Alarm
u De kwaliteit van de levensmiddelen controleren. Bedorven
levensmiddelen niet meer nuttigen. Ontdooide levensmid-
delen niet meer opnieuw invriezen.
In de temperatuurdisplay brandt DEMO.
De demonstratie-modus is geactiveerd.
→
Neem contact op met de Technische Dienst (zie Onder-
u
houd).
Het apparaat is aan de buitenkant warm*.
De warmte van het koelmiddelcircuit wordt gebruikt om
→
condenswater te voorkomen.
Dit is normaal.
u
Temperatuur is niet laag genoeg.
De deur is niet goed gesloten.
→
Deur van het apparaat sluiten.
u
→
Niet voldoende be- en ontluchting.
Luchtrooster schoonmaken.
u
→
De omgevingstemperatuur is te hoog.
Oplossing: (zie 1.2) .
u
Het apparaat werd te vaak of te lang geopend.
→
8
draaisnelheden
verschillende
tot
F0
F9
Afwachten of de benodigde temperatuur weer vanzelf
u
wordt bereikt. Zo niet, contact opnemen met de Technische
Dienst (zie Onderhoud).
→
U heeft teveel nieuwe levensmiddelen zonder FastFreeze
opgeslagen.
Oplossing: (zie 5.8)
u
→
De temperatuur is verkeerd ingesteld.
Stel de temperatuur lager in en controleer deze na 24 uur.
u
Het apparaat staat te dicht bij een warmtebron (fornuis,
→
verwarming enz.).
Verander de standplaats van het apparaat of van de warm-
u
tebron.
Het apparaat werd niet juist in de nis ingebouwd.
→
Controleer of het apparaat juist is ingebouwd en de deur
u
goed sluit.
8 Uitzetten
8.1 Apparaat uitschakelen
Fig. 2 (1) indrukken, totdat het display donker
u Toets On/Off
wordt. Toets loslaten.
w Wanneer het apparaat niet kan worden uitgeschakeld, is de
kinderbeveiliging actief (zie 5.1) .
8.2 Buiten werking stellen
u Apparaat leegmaken.
u Stekker uittrekken.
u Apparaat reinigen (zie 6.2) .
u Laat de deuren een stukje open staan zodat er geen onaan-
gename geuren kunnen ontstaan.
9 Apparaat afdanken
Het apparaat bevat nog waardevolle materialen en
mag niet met het gewoon huis- of grofvuil worden
meegegeven. Het recyclen van afgedankte appa-
raten moet vakkundig gebeuren overeenkomstig
de plaatselijk geldende voorschriften en wetten.
Let erop dat bij het afvoeren van het afgedankte apparaat het
koelmiddelcircuit niet wordt beschadigd, zodat het koelmiddel
(informatie op het typeplaatje) of de olie erin niet ongewild vrij-
komen.
u Apparaat onbruikbaar maken.
u Trek de stekker uit.
u Snijd het aansluitsnoer door.
* afhankelijk van model en uitvoering