Tankdop:
Tankdop (1) losdraaien en verwijderen.
● Brandstof met behulp van een
overeenkomstige trechter vullen. Let
hierbij op de tankindicatie, om te
voorkomen dat de brandstof overloopt.
Tankindicatie:
0478 193 9902 A - NL
Het brandstofpeil in de tank kan via de
tankindicatie (2) worden afgelezen. De
tank met brandstof vullen tot het
brandstofpeil de bovenste markering
bereikt.
● Tankdop aanbrengen en erin draaien.
Vervolgens de tankdop handvast
vastdraaien.
● Veeg gemorste brandstof droog en laat
deze even verdampen, voordat de
verbrandingsmotor wordt gestart.
12.2 Verbrandingsmotor starten
Schade aan het apparaat
vermijden!
Start de verbrandingsmotor niet
onmiddellijk, maak dan een pauze
tussen de startpogingen.
Contactsleutel nooit langer dan 10
seconden in de positie
"Verbrandingsmotor starten" zetten.
Vóór het starten:
● Motoroliepeil controleren. (
● Grasresten uit het maaiwerk en de
motorruimte verwijderen.
● Controleer brandstof en tank indien
nodig bij. (
12.1)
● Controleer vóór elke ingebruikname of
de rem goed werkt. (
12.5)
● Alle persoonlijke instellingen
(verstelling bestuurdersstoel) op het
apparaat doorvoeren – niet bij
draaiende verbrandingsmotor!
● Start het apparaat niet als er personen,
in het bijzonder kinderen, of dieren in de
buurt zijn.
Startvolgorde:
● Brandstofkraan openen. (
● ga op de bestuurdersstoel zitten.
● Het rempedaal vóór het starten tot aan
de aanslag intrappen en vasthouden of
de handrem aantrekken. (
(
8.10)
● Contactsleutel in het contactslot steken
en in de positie "Contact aan" draaien.
(
8.1)
● Koude verbrandingsmotor:
Gashendel in choke-positie zetten.
(
8.2)
Warme verbrandingsmotor:
gashendel in de MAX-stand zetten.
(
8.2)
● Contactsleutel in de stand
"Verbrandingsmotor starten" draaien.
De verbrandingsmotor start. Zodra de
verbrandingsmotor draait,
contactsleutel loslaten. Deze springt
vanzelf terug in de positie
"verbrandingsmotor draait".
● Gashendel bij draaiende
verbrandingsmotor in MAX-stand
terugzetten.
14.13)
Op klikstand letten! (
● Bij draaiende verbrandingsmotor kan
de voet van het rempedaal worden
genomen of de parkeerrem gelost
worden.
12.3 Verbrandingsmotor uitschakelen
● Rem het apparaat af totdat het stil staat.
● Maaiwerk uitschakelen. (
● Gashendel in de MIN stand zetten.
(
8.2)
● Contactsleutel in de positie
"verbrandingsmotor uit" draaien. De
verbrandingsmotor wordt
uitgeschakeld.
14.16)
8.9),
8.2)
8.3)
199