Geluidsinstellingen
7 Toon
¶ Voor lage tonen—"BASS"
ANALOG
DIGITAL AUTO
PL
DSP SLEEP
PROGRAM
REPEAT
PPCM
AUTO SURROUND
GROUP TITLE TRACK
CHAP. RESUME
L
C
R
DIGITAL
SUBWFR
LFE
LPCM
MPEG-2 AAC
LS
S
RS
¶ Voor hoge tonen—"TREBLE"
ANALOG
DIGITAL AUTO
PL
DSP SLEEP
PROGRAM
REPEAT
PPCM
AUTO SURROUND
GROUP TITLE TRACK
CHAP. RESUME
L
C
R
DIGITAL
LPCM
SUBWFR
LFE
MPEG-2 AAC
LS
S
RS
U kunt de lage en hoge tonen als gewenst instellen.
Stel de toon met stappen van 2 binnen het bereik van –10 dB
t/m +10 dB in ("0" is de fabrieksinstelling).
7 Luidsprekeruitgangniveaus
¶ Voor subwoofer—"SUBWFR"
PROGRAM
ANALOG
DIGITAL AUTO
PL
DSP SLEEP
REPEAT
PPCM
AUTO SURROUND
GROUP TITLE TRACK
CHAP. RESUME
L
C
R
DIGITAL
LPCM
SUBWFR
LFE
MPEG-2 AAC
LS
S
RS
¶ Voor middenluidspreker—"CENTER"
ANALOG
DIGITAL AUTO
DSP SLEEP
PROGRAM
REPEAT
PL
PPCM
AUTO SURROUND
GROUP TITLE TRACK
CHAP. RESUME
L
C
R
DIGITAL
LFE
LPCM
SUBWFR
MPEG-2 AAC
LS
S
RS
¶ Voor linker-surroundluidspreker—"SURR L"
ANALOG
DIGITAL AUTO
PL
DSP SLEEP
PROGRAM
REPEAT
PPCM
AUTO SURROUND
GROUP TITLE TRACK
CHAP. RESUME
L
C
R
DIGITAL
SUBWFR
LFE
LPCM
MPEG-2 AAC
LS
S
RS
¶ Voor rechter-surroundluidspreker—"SURR R"
ANALOG
DIGITAL AUTO
PL
DSP SLEEP
PROGRAM
REPEAT
PPCM
AUTO SURROUND
GROUP TITLE TRACK
CHAP. RESUME
L
C
R
DIGITAL
SUBWFR
LFE
LPCM
MPEG-2 AAC
LS
S
RS
U kunt de luidspreker-uitgangsniveaus voor de geactiveerde
luidsprekers instellen.
• U kunt het uitgangsniveau voor de midden- en/of
surroundluidsprekers uitsluitend instellen indien een
geschikte surroundfunctie is geactiveerd (zie "Relatie
tussen surroundfuncties en instelbare onderdelen" op
bladzijde 35).
Stel het luidsprekeruitgangsniveau met stappen van 1 binnen
het bereik van –10 dB t/m +10 dB in ("0" is de
fabrieksinstelling).
7 DAP-effectniveau
"EFFECT"
PROGRAM
ANALOG
DIGITAL AUTO
PL
DSP
SLEEP
REPEAT
PPCM
AUTO SURROUND
GROUP TITLE TRACK
CHAP. RESUME
DIGITAL
L
C
R
LPCM
SUBWFR
LFE
MPEG-2 AAC
LS
S
RS
Met een van de DAP-functies geactiveerd (de DSP indicator
op het display oplicht), kunt u het effectniveau instellen.
Zie bladzijden 32 en 33 voor details aangaande de DAP-
functies.
Stel het effectniveau binnen het bereik van 1 t/m 5 in ("3" is
de fabrieksinstelling).
31
1A-B
RANDOM
PROGRESSIVE
RDS
TA NEWS INFO
INPUT ATT
REC
SPK 1 2
AUTO MODE
B.S.P
BONUS
TUNED STEREO AUTO MUTING
A.POSITION
kHz
MHz
VOL
1A-B
RANDOM
PROGRESSIVE
RDS
TA NEWS INFO
INPUT ATT
REC
SPK 1 2
AUTO MODE
B.S.P
BONUS
TUNED STEREO AUTO MUTING
A.POSITION
kHz
MHz
VOL
1A-B
RANDOM
PROGRESSIVE
RDS
TA NEWS INFO
INPUT ATT
SPK 1 2
REC
AUTO MODE
B.S.P
BONUS
TUNED STEREO AUTO MUTING
A.POSITION
kHz
MHz
VOL
1A-B
RANDOM
PROGRESSIVE
RDS
TA NEWS INFO
INPUT ATT
SPK 1 2
REC
AUTO MODE
B.S.P
BONUS
TUNED STEREO AUTO MUTING
A.POSITION
kHz
MHz
VOL
1A-B
RANDOM
PROGRESSIVE
RDS
TA NEWS INFO
INPUT ATT
SPK 1 2
REC
AUTO MODE
B.S.P
BONUS
TUNED STEREO AUTO MUTING
A.POSITION
kHz
MHz
VOL
1A-B
RANDOM
PROGRESSIVE
RDS
TA NEWS INFO
INPUT ATT
SPK 1 2
REC
AUTO MODE
B.S.P
BONUS
TUNED STEREO AUTO MUTING
A.POSITION
kHz
MHz
VOL
1A-B
RANDOM
PROGRESSIVE
RDS
TA NEWS INFO
INPUT ATT
SPK 1 2
REC
AUTO MODE
B.S.P
BONUS
TUNED STEREO AUTO MUTING
A.POSITION
kHz
MHz
VOL
7 Subwoofer audiopositie
"AUDIO POS (positie)"
ANALOG
DIGITAL AUTO
PL
DSP SLEEP
PROGRAM
REPEAT
PPCM
AUTO SURROUND
GROUP TITLE TRACK
CHAP. RESUME
L
C
R
DIGITAL
SUBWFR
LFE
LPCM
MPEG-2 AAC
LS
S
RS
Het lijkt of het geluid van de subwoofer bij stereoweergave
wordt versterkt.
Indien dit het geval is, kunt u het subwooferniveau
automatisch bij weergave van stereogeluid laten veranderen.
• Zie de beschrijving hier links voor het instellen van het
subwooferniveau.
Kies het automatische instelniveau vanaf "0" t/m "−6"
(met stappen van 2).
Kies "0" (fabrieksinstelling) indien geen verandering vereist
is. Door een lager getal wordt het niveau automatisch meer
verzwakt bij stereo-weergave.
• De A.POSITION indicator licht op wanneer een andere
stand dan "0" voor "AUDIO POS" is ingesteld.
Opmerking:
• U knt "AUDIO POS" niet instellen indien "NO" of "NONE" (zie
bladzijden 27 of 59) voor de subwoofer is gekozen.
Instellen van het geluid met de afstandsbediening
• Druk op BASS + of – om
de lage tonen in te stellen.
• Druk op TREBLE + of – om
de hoge tonen in te stellen.
• Voor het instellen van de
subwoofer, drukt u op
SUBWFR + of –.
• Voor het instellen van de
middenluidspreker, drukt u
op CENTER + of –.
• Voor het instellen van de linkersurroundluidspreker, drukt
u op SURR L + of –.
• Voor het instellen van de rechtersurroundluidspreker,
drukt u op SURR R + of –.
• Voor het instellen van het effectniveau (voor de DAP-
functie), drukt u op EFFECT.
• Druk op AUDIO POSITION om de audiopositie voor de
subwoofer in te stellen.
Meer over het automatisch geheugen
Dit toestel legt de instellingen voor iedere bron vast:
• wanneer u de stroom uitschakelt (zie bladzijde 12),
• wanneer u van bron verandert (zie bladzijde 12),
• wanneer u de bronnaam verandert (zie bladzijde 13) en
• wanneer u de analoge/digitale ingangsfunctie verandert
(zie bladzijde 14).
Wanneer u van bron verandert, worden automatisch de
vastgelegde instellingen voor de nieuwe gekozen bron
opgeroepen.
U kunt de volgende instellingen voor iedere bron
vastleggen:
• Analoge/digitale ingangsfunctie (zie bladzijde 14)
• Verzwakking van ingangsniveau (zie bladzijde 15)
• Uitgangsbalans van de voorluidsprekers (zie bladzijde
30)
• Tooninstelling (zie de beschrijving hier links)
• Luidsprekeruitgangsniveau (zie de beschrijving hier links)
• DAP-effectniveau (zie de beschrijving hier links)
• Keuze surroundfunctie (zie bladzijde 34)
Opmerking:
• Indien FM of AM als bron is gekozen, kunt u voor iedere golfband
afzonderlijke instellingen maken.
1A-B
RANDOM
PROGRESSIVE
RDS
TA NEWS INFO
INPUT ATT
REC
SPK 1 2
AUTO MODE
B.S.P
BONUS
TUNED STEREO AUTO MUTING
A.POSITION
kHz
MHz
VOL