7.1 Instellen van de sensoren
Om een sensor in te stellen drukt u kort op het display
van de sensor.
Elke sensor beschikt over een ID, die uit 5 tekens bestaat.
U heeft de mogelijkheid het ID handmatig, met behulp van
het toetsenbord, in te geven of u gebruikt de camera om
de QR code op de sensor te lezen:
NL5
7.2 Basisinstellingen
Via het symbool met 3 punten in de linker bovenhoek hebt
u toegang tot de instellingen.
Hier kunt u de eenheden voor druk en temperatuur be-
palen. Gebruik de schuifregelaar om de waarschuwings-
grens van de bandenspanning vast te leggen. Voor voer-
tuigen met een dubbelasser kunt u verschillende waarden
bepalen voor elke as.
De app heeft ook ontvangst wanneer deze op de achter-
grond actief is.
Onder 'berichten ' bepaalt u of de app een melding geeft
bij het overschrijden van een limiet.
Opmerking: De waarschuwing voor de temperatuur is
vastgesteld op 100°C en kan niet worden gewijzigd.