•
een oliekan met handpomp (verkrijgbaar in
bouwmarkten)
•
motorolie
Montage
1. Schuifbeugel (pos. 3) monteren zoals ge-
toond in fi g. 3a. Al naargelang de gewenste
hoogte van de greep een van de gaten (fi g.
3a, pos. A) selecteren voor de bevestiging.
Belangrijk! Aan weerszijden dezelfde hoogte
instellen!
2. De greep van de starttrekkabel (pos. 9) zoals
getoond in fi g. 3b inhangen aan de daartoe
voorziene haak.
3. De trekkabels met de meegeleverde kabelclip
(pos. 10) zoals getoond in fi g. 3c fi xeren aan
de schuifbeugel.
4. Uitwerpklep (pos. 5a) met één hand optillen
en de grasopvangzak (pos. 4a) inhangen zo-
als getoond in fi g. 4a.
5.2 Instellen van de maaihoogte
Waarschuwing! Het verstellen van de maai-
hoogte mag alleen worden uitgevoerd bij
afgezette motor.
•
De maaihoogte wordt centraal ingesteld met
de verstelhendel voor de maaihoogte (fig. 7,
pos. 8). Er kunnen verschillende maaihoogtes
worden ingesteld.
•
Bedien de instelhendel en trek deze in de ge-
wenste positie. Laat de hendel arrêteren.
6. Bediening
Aanwijzing!
De motor wordt geleverd zonder benzine en
olie. Daarom vóór inbedrijfstelling absoluut
olie en benzine erin gieten.
1. Controleer het oliepeil (zie 7.2.1).
2. Gebruik voor het ingieten van benzine een
trechter en maatbeker. Vergewis u ervan dat
de benzine zuiver is.
Waarschuwing: Gebruik altijd alleen een vei-
ligheidsjerrycan. Rook niet bij het ingieten van
benzine. Schakel de motor uit en laat hem enkele
minuten afkoelen, voordat u de tank vult met
benzine.
Anl_GC_PM_47-2_52-2_56-2_S_HW_SPK7.indb 80
Anl_GC_PM_47-2_52-2_56-2_S_HW_SPK7.indb 80
NL
3. Vergewis u ervan dat de ontstekingskabel is
aangesloten aan de bougie.
Veiligheidscontrole motorstart-/motorsto-
phendel
Om een ongewild starten van de grasmaaier te
vermijden en te garanderen dat motor en mes bij
gevaar snel stoppen, is deze uitgerust met een
motorstart-/motorstophendel (fi g. 5a, pos. 1a).
Deze moet geactiveerd worden (fi g. 5b), voordat
de grasmaaier wordt gestart. Bij het loslaten van
de motorstart-/motorstophendel moet deze terug-
keren in zijn uitgangspositie (fi g. 5a).
Voordat u de motor start, moet u deze procedure
meermaals uitvoeren om er zeker van te zijn dat
hendel en trekkabels correct functioneren.
Herhaal deze test nog eens bij gestarte motor.
Na loslaten van de motorstart-/motorstophendel
moet de motor binnen enkele seconden stoppen.
Is dit niet het geval, wend u dan tot de klanten-
service.
Gevaar: Het maaimes roteert als de motor wordt
gestart.
6.1 Motor starten
1. Vergewis u ervan dat de ontstekingskabel is
aangesloten aan de bougie.
2. Brandstofpomp (primer) (fi g. 6, pos. 2) 3x in-
drukken. Bij warmgelopen motor kan dit punt
wegvallen.
3. Ga achter de grasmaaier staan. Activeer de
motorstart-/stophendel (fi g. 5b) met de ene
hand. De andere hand aan de startergreep
houden.
4. Start de motor met de omkeerstarter (fi g. 1,
pos. 9). Hiervoor de greep ca. 10 tot 15 cm
uittrekken (tot u een weerstand voelt), dan
met een fl inke ruk naar u toe trekken. Mocht
de motor niet aanslaan, nog eens aan de
greep trekken.
Aanwijzing! De trekkabel niet laten terug-
springen.
Aanwijzing! Bij koel weer kan het vereist zijn
om de startpoging meermaals te herhalen.
Rijaandrijving
Rijhendel/Koppelingshendel (fi g. 5a, pos. 1b):
Als u deze hendel bedient (fi g. 5c), wordt de kop-
peling voor de rijaandrijving gesloten en de gras-
maaier begint met lopende motor te rijden. Laat
de rijhendel op tijd los om de rijdende grasmaaier
te stoppen. Oefen het wegrijden en stoppen voor-
- 80 -
17.09.2019 09:09:22
17.09.2019 09:09:22