De pomp kan nu worden neergelaten met behulp van een zinkijzeren ketting of een touw dat aan de ooghaak aan de
bovenkant van het motordeksel is bevestigd en, dankzij de twee geleidebuizen, op perfecte wijze aan de voet gekoppeld
worden.
In afb. 1 is het schema van de installatie met een voet weergegeven.
4.2.2 INSTALLATIE MET EEN EXTERNE KOPPELING
Bij vaste installaties kunnen pompen met verticale uitlaat gecombineerd worden met een externe koppeling, die
bestaat uit een extern deel dat u aan de persleiding koppelt d.m.v. de standaard flens DN 50 of d.m.v. de 2" gasnippel
en uit een beweeglijk deel dat u aan de persleiding van de pomp moet vastschroeven, nadat u een schatting heeft
gemaakt van de lengte van de buis. Aangezien u geen werk hoeft te verrichten op de bodem van het bassin, kan u
deze koppeling ook monteren wanneer het bassin vol is.
In afb. 1 - 1/a is het schema voor de installatie met een externe koppeling afgebeeld.
4.3 AANSLUITING OP HET ELEKTRICITEITSNET EN CONTROLE VAN DE DRAAIRICHTING
De aansluiting op het elektriciteitsnet dient geheel door vakmensen gedaan te worden en moet voldoen aan de
geldende voorschriften.
LET OP: sluit eerst de groen-gele aardedraad aan en dan de andere draden, zoals aangegeven in hoofdstuk 8
"ELEKTRISCHE AANSLUITINGEN".
Verzeker u ervan dat de nominale spanning en frequentie van de voedingslijn overeenstemmen met de spanning die
is aangegeven op het typeplaatje van de pomp en dat de aansluitwaarde van de elektrische pomp kleiner is dan de
toegelaten maximale aansluitwaarde.
Verzeker u er voordat u met de installatie begint van dat de voedingsleiding geaard is en aan de wettelijke
voorschriften voldoet en dat de kabels van de pomp niet beschadigd zijn.
Bescherm de motor met een automatische schakelaar die geschikt is voor de elektrische eigenschappen die op het
typeplaatje zijn vermeld.
In hoofdstuk 8 "ELEKTRISCHE AANSLUITINGEN" vindt u het elektrische schema voor een correcte voeding van de
pomp.
Voordat de driefasige aansluiting definitief wordt gemaakt, moet er gecontroleerd worden of de pomp in de goede
richting draait.
Handel als volgt om de draairichting van de pomp te controleren:
- volg de instructies uit paragraaf 1.2 en 1.3.
- de pomp op een zijkant leggen en vrijhouden;
- de groen-gele aardedraad aansluitenopdeaarde en vervolgens de overige draden provisorisch aansluiten op de
afstandsschakelaar;
- personen en voorwerpen op minstens 1 meter afstand van de pomp houden;
- de startschakelaar kortstondig indrukken;
- controleren,door via de aanzuigmond naar de waaier te kijken,of de draairichting tegen de klok in is.
Indien de draaiïng kloksgewijs mocht zijn dient u de aansluiting van twee van de stroomkabels in de
afstandsschakelaar om te wisselen en het opnieuw te proberen.
Als u de draairichting vastgesteld hebt dient u de aansluitpositie van de kabels op het stroomnet te MARKEREN, de
provisorische elektrische aansluiting BUITEN WERKING TE STELLEN en de pomp in de daarvoor bestemde behuizing te
installeren.
4.4 INSTALLATIE VAN DE VLOTTERSCHAKELAARS
De elektrische pompen met een vlotterschakelaar werken volautomatisch. Verzeker u ervan dat er geen voorwerpen
aanwezig zijn die de beweging van de vlotter hinderen. Het is zeer belangrijk dat de vlotters zodanig bevestigd
worden, dat de bijbehorende kabels niet in elkaar verward raken, noch bekneld raken in uithollingen of uitsteeksels
aan de binnenkant van de put. De schakelaars dienen dusdanig geplaatst te worden, dat het minimum niveau NOOIT
lager ligt dan de bovenste kap van de pomp. Het wordt aangeraden de vlotters aan een stevige stang te bevestigen,
die aan de binnenkant van de put geplaatst wordt. Wanneer de pompen, de elektrische schakelpanelen en de vlotters
geïnstalleerd zijn dient u het geheel te testen op goede werking. Met een ampèremeter controleren of de
stroomopname van de pomp binnen de grenzen die zijn aangegeven op het typeplaatje ligt en of de vlotters op de
ingestelde niveaus schakelen.
5. ONDERHOUD
Lees de veiligheidsvoorschriften in paragraaf 1.2 en 1.3 voordat u begint met een inspectie of met onderhoud.
Het is de taak van de gebruiker regelmatig controles en onderhoudsbeurten te verrichten en eventueel de
versleten onderdelen te vervangen zodat de pomp lange tijd goed zal werken. Het is raadzaam de pomp
maandelijks, en in ieder geval om de 500-600 werkuren, te controleren.
- verzeker u ervan dat de voedingsspanning overeenstemt met de spanning die op het typeplaatje is vermeld,
- verzeker u ervan dat het geluidsniveau en de trillingssterkte niet zijn toegenomen,
- verzeker u er bij draaistroommotoren m.b.v. een ampèremeter van dat de stroomopname ongeveer even groot is op
alle drie fasen en dat deze niet de stroomsterkte vermeld op het typeplaatje overschrijdt.
In afb. 2 - 2/a is de elektrische pomp in detail weergegeven.
46