5.2.4 Verklaring van de drukregelaar (fi g.
4/19)
De manometer (31) geeft de druk van de fl es in
bar aan. Aan de draaiknop (24) kan het gasdebiet
worden ingesteld. Het ingestelde gasdebiet kan
aan de manometer (20) in liter per minuut (l/min)
worden afgelezen. Het gas treedt aan de aanslu-
iting van de schermgasslang (23) uit en wordt via
de slang (fi g. 3/18) verder getransporteerd naar
het lasapparaat (zie 5.2.3).
Aanwijzing! Ga voor het instellen van het gas-
debiet altijd te werk zoals beschreven onder punt
6.1.3.
De drukregelaar wordt met behulp van de schro-
efverbinding (21) gemonteerd aan de gasfl es (zie
5.2.3).
Gevaar! Ingrepen en reparaties aan de drukrege-
laar mogen alleen worden uitgevoerd door vak-
personeel. Stuur defecte drukregelaars eventueel
aan het serviceadres.
5.3 Netaansluiting
•
Controleer of de gegevens vermeld op het
kenplaatje overeenkomen met de gegevens
van het stroomnet, alvorens het apparaat aan
te sluiten.
•
Het apparaat mag alleen aan zoals voorge-
schreven geaarde en beveiligde contactdo-
zen worden ingezet
Gelieve de volgende instructies in acht te nemen
om het gevaar van brand, een elektrische schok
of verwondingen van personen te vermijden:
•
Gebruik het apparaat nooit met 400 V nomi-
nale spanning, als het is ingesteld op 230 V.
Voorzichtig: brandgevaar!
•
Isoleer het apparaat van de stroomtoevoer,
voordat u de nominale spanning instelt.
•
Het verstellen van de nominale spanning
tijdens het bedrijf van het lasapparaat is ver-
boden.
•
Controleer vóór de inzet van het lasapparaat
of de ingestelde nominale spanning van het
apparaat overeenstemt met de stroombron.
Opmerking:
Het lasapparaat is uitgerust met een 400V~ 16
ACeCon stekker. Indien u het lasapparaat wilt
inzetten met 230 V~, dan moet de meegeleverde
adapterkabel nr. 30 worden gebruikt.
Anl_TC_GW_190_D_SPK2.indb 54
Anl_TC_GW_190_D_SPK2.indb 54
NL
5.4 Montage van de draadspoel (fi g. 1, 5, 6,
26-34)
Draadspoel is niet meegeleverd!
5.4.1 Soorten draden
Al naargelang de toepassing zijn verschillende
lasdraden nodig. Het lasapparaat kan worden
ingezet met lasdraden met een diameter van
0,6, 0,8 en 1,0 mm. De bijhorende aanzetrollen
en contactbuizen zijn bij het apparaat gevoegd.
Aanzetrol, contactbuis en draaddiameter moeten
altijd bij elkaar passen.
5.4.2 Capaciteit van de draadspoel
In het apparaat kunnen draadspoelen tot maxi-
maal 5kg worden gemonteerd.
5.4.3 Onderhoud van de draadspoel
•
Afdekking van de behuizing (fig. 2/4) openen;
daarvoor de greep aan de afdekking (fig.
2/27) naar achter schuiven en de afdekking
(fig. 2/4) openklappen.
•
Controleer of de wikkelingen op de spoel
elkaar niet overlappen, om te garanderen dat
de draad gelijkmatig wordt afgewikkeld.
Beschrijving van de draadgeleidingseenheid
(fi g. 26-27)
A
Spoelarrêt
B
Spoelhouder
C Meenemerpen
D
Afstelschroef voor rolrem
E
Schroeven voor houder van de aanzetrol
F
Houder van de aanzetrol
G Aanzetrol
H Drager van het slangpakket
I
Drukrol
J
Drukrolhouder
K
Drukrolveer
L
Afstelschroef voor tegendruk
M Geleidebuis
N Draadspoel
O Meeneemopening van de draadspoel
Erin zetten van de draadspoel (fi g. 26, 27)
Draadspoel (N) op de spoelhouder (B) leggen.
Erop letten dat het uiteinde van de lasdraad aan
de kant van de draadgeleiding wordt afgewikkeld,
zie pijl. Ervoor zorgen dat het spoelarrêt (A) wordt
ingedrukt en dat de meenemerpen (C) in de mee-
neemopening van de draadspoel (O) zit.
Het spoelarrêt (A) moet weer boven de draadspo-
el (N) inklikken (fi g. 27).
- 54 -
20.07.2017 08:36:00
20.07.2017 08:36:00