3. Wanneer het rode lampje blijft branden, is het opladen voltooid. De accu is volledig opgeladen en u kunt deze vanaf dit moment
gebruiken of hem in de oplader laten zitten.
N.B.: Om de beste prestaties te garanderen en de levensduur van de Li-Ionaccu's te verlengen, moet u voor het eerste gebruik de accu
volledig opladen.
1
Werking van de lampjes
Oplaadlampjes
Sommige opladers detecteren bepaalde storingen aan de accu's. De storingen worden aangegeven door het rode lampje dat snel knippert.
Wanneer dit zich voordoet, steek dan opnieuw de accu in de oplader. Als het probleem blijft bestaan, steek dan een andere accu om te
controleren of de oplader goed werkt. Als deze nieuwe accu goed opgeladen wordt, betekent dit dat de eerste accu defect is en moet u deze
naar een servicecentrum of een verzamelplaats sturen voor recycling. Als deze nieuwe accu dezelfde storing als de eerste accu vertoont, moet
u de oplader door een erkend servicecentrum laten testen.
Onderbreking voor warme/koude accu
Sommige accu's zijn voorzien van een functie Onderbreking voor warme/koude accu: wanneer de oplader detecteert dat een accu warm
is, schakelt deze automatisch de functie Onderbreking voor warme accu in, waardoor het opladen onderbroken wordt totdat de accu weer
afgekoeld is. Wanneer de accu is afgekoeld, gaat de oplader automatisch weer verder met het opladen van de accu. Met deze functie kan de
levensduur van de accu's verlengd worden. Wanneer de oplader zich in de modus Onderbreking voor warme/koude accu bevindt, knippert
het lampje: lange, en vervolgens korte flikkeringen.
In de oplader achtergelaten accu
De accu kan in de oplader blijven, het oplaadlampje geeft aan "Accu opgeladen".
Accu bijna leeg: Een accu die bijna leeg is, blijft werken, maar wellicht niet tijdens alle uit te voeren werkzaamheden.
Defecte accu: Deze oplader kan geen defecte accu's opladen. De oplader geeft aan dat de accu defect is, hij gaat niet aan of geeft aan dat
er een probleem met de accu of de oplader is.
N.B.: Dit defect kan ook betekenen dat de oplader een probleem heeft.
Belangrijke opmerkingen over het opladen
1. De levensduur en de prestaties van de accu kunnen verbeterd worden als u oplaadt bij een temperatuur tussen 18 en 24˚C (65˚F
en 75˚F). Laat de accu NIET op bij een temperatuur onder +4,5˚C (+40˚F) of boven +40,5˚C (+105˚F). Deze voorzorgsmaatregel
is belangrijk om de accu niet te beschadigen.
2. De oplader en de accu kunnen tijdens het opladen warm aanvoelen. Dit is een normaal verschijnsel en wijst niet op een defect.
Om het afkoelen van de accu na gebruik te vergemakkelijken, moet u de oplader of de accu niet op een warme plek zetten,
zoals in een metalen gebouw of een niet-geïsoleerde vrachtwagen.
3. Als de accu niet goed oplaadt:
a. Controleer de goede werking van de oplader door hier een lamp of een ander apparaat op aan te sluiten.
b. Controleer of de oplader, wanneer deze op een lampschakelaar is aangesloten, dooft wanneer u de lamp uitschakelt.
c. Installeer de oplader en de accu op een plek met een temperatuur tussen 18 en 24˚C (65˚F–75˚F).
d. Als de oplaadproblemen blijven bestaan, stuur het gereedschap, de accu en de oplader dan naar uw plaatselijke servicecentrum.
NU-CL3.R10J R10R_0216.indd 44
F
ONDERBREKING VOOR WARME/KOUDE ACCU
ACCU IS AAN HET
OPLADEN
PROBLEEM MET ACCU OF OPLADER
PROBLEEM MET NETVOEDING
ACCU OPGELADEN
44
2/26/2016 3:09:14 PM