OPMERKING
Indien de geleiderhuls niet naar de oorspronkelijke
positie terugkeert, is het schroefbit incorrect (onveilig)
bevestigd. Steek het schroefbit opnieuw in de
zeshoekige opening van het aambeeld tot de juiste
positie is verkregen.
3. Het
installeren
van
schroevenband
Installeer de schroevenband door de stappen in '1. Het
verwijderen van het hulpstuk voor de schroevenband'
achterstevoren uit te voeren.
BEDIENING
LET OP
Draag tijdens het gebruik van de machine altijd een
veiligheidsbril.
Pas de draairichting aan in met de klok mee
1. Bediening van de schroefautomaat
Plaats het apparaat recht op het werkoppervlak en zet
het aan om automatisch schroeven door te voeren en
vast te draaien (Afb. 15).
OPMERKING
○ Plaats het apparaat tijdens gebruik recht op het
werkoppervlak. Gebruik van het apparaat onder een
hoek met het oppervlak kan leiden tot schade aan het
schroefhoofd en/of slijtage van het schroefbit. Ook
wordt het juiste draaimoment in dit geval niet correct
overgedragen op de schroef en kan de schroef mogelijk
verkeerd worden ingedraaid.
○ Druk het apparaat tijdens gebruik altijd stevig op het
werkoppervlak. Doet u dit niet, dan wordt de schroef
mogelijk verkeerd ingedraaid.
○ Bij indraaien van schroeven dient u het apparaat tegen
het oppervlak te duwen, niet te slaan.
De schroeven kunnen hierdoor mogelijk verkeerd
worden uitgeleid.
○ Probeer niet de ene schroef bovenop de andere
te draaien. De schroef zal dan vallen en/of de
schroeventoevoer doen stoppen.
○ Wees dus voorzichtig. Het vastschroeven van 'losse
flodders'
Bij doorlopend gebruik van het apparaat zult u
misschien niet merken dat de schroevenband op is en
doorgaan met schroeven. Wanneer dit gebeurt, zal het
schroefbit het lat- of pleisterwerk beschadigen.
Houdt tijdens het schroeven dus altijd het aantal
restererende schroeven in de gaten.
○ Indien het schuifmechanisme niet soepeltjes heen
en weer kan bewegen, maakt u deze schoon met
bijvoorbeeld een luchtdrukpistool.
2. Het gebruik in hoeken (Afb. 16)
Het apparaat kan worden gebruikt in posities tot aan
15 mm van de muur.
OPMERKING
Probeer geen schroeven vast te draaien wanneer het
apparaat zich op een afstand van minder dan 15 mm
ten opzicht van de muur bevindt.
Draai geen schroeven vast wanneer het huis van
het schuifmechanisme contact maakt met de muur.
Schade aan het schroefhoofd leidt tot slijtage van
het schroefbit. Het juiste draaimoment wordt niet
overgedragen op de schroef indien het schroefhoofd
of het schroefbit is versleten of beschadigd. Dit kan
tevens leiden tot het verkeerd indraaien van de schroef
en het kapotgaan van de machine.
3. De schroeven verwijderen
De vastgezette schroeven kunnen verwijderd worden
door ze in de tegengestelde richting
draaien.
het
hulpstuk
voor
.
(linksom) te
Zet het bitje in de groef op de kop van de schroef en trek
aan de trekker terwijl je het bitje verticaal in de groef
houdt.
Of druk het bitje verticaal tegen de groef op de kop van
de schroef terwijl je aan de trekker trekt.
4. Indien het schuifmechanisme niet soepel beweegt
de
Indien het schuifmechanisme niet soepeltjes heen
en weer kan bewegen, maak deze dan schoon met
bijvoorbeeld een luchtdrukpistool (Afb. 17).
OPMERKING
Bij veelvuldig rechtop gebruik van de machine zal het
snel vuil worden door resten van lat- en pleisterwerk.
Maak de schuifbare ondeerdelen van de machine
daarom regelmatig schoon.
5. Het bevestigen van het plaatje
Wanneer het plaatje is beschadigd en niet meer gebruikt
kan worden, dient deze vervangen te worden door
het bijgevoegde plaatje. Het plaatje wordt bevestigd
door de gaten in het plaatje over de uitsteeksels op de
stopper te schuiven (Afb. 18).
6. De haak gebruiken
De haak wordt gebruikt om de machine aan uw
heupriem te hangen terwijl u werkt.
LET OP
○ Wanneer u de haak gebruikt, dient u erop te letten dat
de machine stevig bevestigd is zodat deze niet per
ongeluk valt.
Als de machine valt, kan dit een ongeval veroorzaken.
○ Wanneer u de machine draagt terwijl deze bevestigd is
aan uw heupriem, plaats dan geen uitrustingsstuk in de
kop van de machine. Als de machine is uitgerust met
een scherp uitrustingsstuk zoals een boor terwijl u het
aan uw heupriem draagt, veroorzaakt dat letsel.
○ Bevestig de haak stevig. Als de haak niet stevig is
bevestigd, kan dit letsel veroorzaken tijdens het
gebruik.
(1) De haak verwijderen.
Verwijder de schroeven die de haak op zijn plaats
houden met een Philips schroevendraaier. (Fig. 19)
(2) De haak terug plaatsen en de schroeven vastdraaien.
Plaats de haak stevig in de groef van de machine
en draai de schroeven vast om de haak stevig te
bevestigen. (Fig. 20)
7. Over de indicator van de resterende acculading
Wanneer u op de indicatieschakelaar van de resterende
acculading drukt, licht het indicatielampje van de
resterende acculading op en kunt u de resterende
acculading controleren. (Fig. 21)
Wanneer u uw vinger van de indicatieschakelaar van de
resterende acculading haalt, dooft het indicatielampje.
In Tabel 4 vindt u de status van het indicatielampje van
de resterende acculading en de resterende acculading.
Status van
lampje
Omdat de indicator van de resterende acculading een
enigszins ander resultaat geeft afhankelijk van de
omgevingstemperatuur en kenmerken van de accu,
gebruikt u de informatie best als referentie.
Nederlands
Tabel 4
Resterende acculading
De resterende acculading is
voldoende.
De resterende acculading is de
helft.
De accu is bijna leeg.
Laad de accu zo snel mogelijk
op.
51